De boeddha’s vliegen om onze oren, verschijningsvormen van maha
kala, mantra’s, goden die je bescherming bieden, goden die het klooster
beschermen… het duizelt ons. We zijn vandaag op pad met Tenzin en de eerste
stop is het fantastische Thiksey Klooster. Het ligt op een half uurtje rijden
van Leh.
Het is best groot, er wonen zo’n 70 tot 80 monniken,
waaronder een goede vriend van Tenzin. Samen zijn ze afgestuurd in de commerciële
economie, waarna zijn vriend ineens voor een hele ander leven kiest. Hij wil
monnik worden. Tenzin heeft ‘geen idee waar het vandaan komt’, hij lijkt er
zelfs een beetje verdrietig over te zijn. Hij is waarschijnlijk een goede
vriend ‘kwijt’. Hij probeert hem te bellen, kijken of we even af kunnen spreken
in Thiksey, dat zou (ook voor ons) best leuk zijn. Maar helaas, hij is
monnik-vrienden uit het Sera klooster ophalen van het vliegveld. Het is razend
druk met bezoekers vanwege de komende Kalachakra.
Het Thiksey klooster wordt ook wel het klein-potala genoemd.
Het verhaal gaat dat iemand het potala in Lhasa had gezien en dat erg mooi
vond. Hij had geen pen en papier en kraste het potala op een koolblad. Maar ja,
van Tibet naar Ladakh is een heel eind en het koolblad verdroogde en kromp dus
een beetje. En er was ook nog een ezel die het halve blad opat. Al met al is er
dus een mini-versie van het potala gebouwd in Thiksey. Tenzin wist niet
helemaal zeker of dit verhaal klopte…
Vlak naast de ingang van het klooster wordt een (kleine)
monnik ontdaan van zijn monnikspij en in een tobbe met water gezet. Nog nooit
van mijn leven heb ik een naakte monnik gezien, het zal ook wel de laatste keer
zijn. Tenzin vertelt dat hij de jongste monnik van het klooster is, het ventje
ziet er niet ouder uit dan een jaar of 3-4.
Het klooster is groot, mooi, prachtig en indrukwekkend, het
lijkt wel een klein dorp, er is een restaurantje, winkeltje, een school, een
apotheek (met Tibetaanse medicijnen/kruiden) en nog veel meer. Overal dwarrelen
de monniken rond alsof ze kunnen vliegen (volgens mij geloofden ze dat dit héél
vroeger ook gebeurde).
We hebben hier heel wat uurtjes doorgebracht. Gelukkig heeft
Tenzin geen haast en wij al helemaal niet. Tenzin is een wat ingewikkelde
Boeddhist (of gewoon een reële, dat kan natuurlijk ook). Als we een tempel
binnengaan (of op een brug over de Indusrivier rijden), vouwt hij zijn handen
voor zijn hoofd en voor elk beeld van boeddha prosterneert hij een aantal keer.
Hij vertelt over vroeger, hoe hij mantra’s moest leren van zijn ouders, maar
ook van de leraar. Dat zijn leraar erg streng was en dat ze het niet in hun
hoofd haalden om de mantra niet op tijd te kennen. Maar na zijn schooltijd is
hij elders gaan studeren en zijn de mantra’s er bij ingeschoten. Hij kent er
niet veel meer, de kennis is weggeëbd.
Tenzin vertelt ons over een soort belijdenis van
Boeddhisten. Hij wilde deze ooit afleggen, maar hij wist niet wat hij ervoor
moest ‘weten’ of ‘doen’. Een monnik vertelde hem dat hij minimaal alle 75 boeddha’s
moest kennen en hij kent er maar een paar. Maar als hij wilde mocht hij deze ‘belijdenis’
toch afleggen. Maar Tenzin wilde dit niet, hij wilde het goed doen of niet. Dat
tekent hem wel, als we in een tempel zijn en toeristen lopen de verkeerde kant
om de Boeddha heen, zegt hij er wat van. Als er geflitst wordt bij oude thanka’s
en muurschilderingen (wat niet mag, er hangen bordjes), maakt hij zich boos.
Een (Indiase) toerist loopt de
hoofdtempel binnen en roffelt gelijk op de religieuze trommels en Tenzin is de
eerste die hier wat van zegt. Maar aan de andere kant eet hij alles wat los en
vast zit (zoals hij zelf zegt), hij is dus zeker geen vegetariër. En dat is
lastig voor mensen als wij, die graag alles in een hokje plaatsen J.
Van Thiksey lopen we naar Shey. Het is heerlijk om hier even
te lopen en we genieten van het uitzicht.
In het dorp Shey zijn we vanmorgen op de heenweg al even gestopt. Een veld/gebied, zo groot en vol met allemaal witte stoepas. Het lijkt wel een beetje buitenaards. Er staan er ruim 700! Het is prachtig, de witte stoepas in de felle zon met op de achtergrond de wit besneeuwde bergtoppen. Hier zou ik wel uren rond kunnen lopen. Een haast meditatieve omgeving, woorden doen geen recht aan hoe mooi het hier is.
In het dorp Shey zijn we vanmorgen op de heenweg al even gestopt. Een veld/gebied, zo groot en vol met allemaal witte stoepas. Het lijkt wel een beetje buitenaards. Er staan er ruim 700! Het is prachtig, de witte stoepas in de felle zon met op de achtergrond de wit besneeuwde bergtoppen. Hier zou ik wel uren rond kunnen lopen. Een haast meditatieve omgeving, woorden doen geen recht aan hoe mooi het hier is.
Shey was vroeger de hoofdstad van Ladakh. Er staat een
paleis, maar dit wordt niet meer bewoond. Het wordt wel goed onderhouden. Buiten dat het een prachtige plek is, staat
er in de tempel een groot Boeddhabeeld. Het is echt een enorm beeld, wat geheel
van goud, koper en brons gemaakt is. De Dalai Lama heeft het ooit ingewijd. Als
we de tempel binnengaan, stapt Tenzin op witte lappen en zo schuifelt hij de
tempel in. Wij kijken of er nog meer van deze lappen zijn, maar we zien ze niet
en Tenzin kijkt ook niet achterom wat wij doen, hij schuifelt op zijn gemak
verder. Hmmm… een religieuze betekenis of moet hij de vloer poetsen? Ik twijfel
even of ik het moet vragen. Je wilt ook weer niet teveel domme vragen stellen.
Maar ik doe het toch… en hij poetste gewoon de vloer.
het Shey paleis |
uitzicht vanaf Shey |
We rijden langs de plek waar over een paar dagen de
Kalachakra plaatsvindt. Een ENORM veld bij het klooster, waar de Dalai Lama
verblijft wanneer hij in Ladakh is. Er is weinig bedrijvigheid, al moet er nog
veel gebeuren. Straks zal dit veld waarschijnlijk te klein zijn, vertelt
Tenzin. Hij verwacht veel problemen, de sanitaire voorzieningen, voedsel en
water… Hij kijkt zorgelijk, want zo te zien is dat allemaal nog niet geregeld
en er zijn werkelijk nog maar 4 dagen te gaan. Ook wij kunnen ons nog niet
helemaal een voorstelling maken van hoe het straks zal zijn. Zelfs de toegangsweg
vanuit Leh is een drama. Een poosje geleden heeft de overheid besloten dat deze
weg opnieuw geasfalteerd moet worden. Hij is nu grotendeels onverhard (terwijl
er volgens Tenzin een prima asfaltlaag op lag) en het is een stofbende, niet
normaal gewoon. Je ziet geen hand voor ogen als je erover rijdt. En dan te
bedenken dat hier straks dagelijks meer dan 100.000 mensen overheen moeten…
hier vindt straks de Kalachakra plaats... ze verwachten dat het te klein is |
We rijden verder naar Stok. Hier staat het koninklijk paleis waar tot de dag van vandaag de Koninklijke familie nog steeds woont. Ze hebben geen enkele macht meer, maar ze zijn nog wel de koning en de koningin van Jammu en Kashmir. Ze koning heeft een gewone baan. Van een aantal kamers in het paleis is een museum gemaakt, hier liggen persoonlijke bezittingen van de familie. Verder is er een keurig restaurantje en je kan hier ook slapen! Inclusief diner met de Koninklijke familie, jammer dat we dat niet wisten ;-).
Als we weer naar beneden lopen (alles is hier ‘hoog’, dus de
conditie wordt flink op de proef gesteld), zien we een klein salamandertje. Hij
ziet er een beetje magertjes uit, hij zich lekker op te warmen in de zon.
Tenzin kijkt waar we blijven en we vertellen hem over het salamandertje. Hij zegt dat er in Ladakh twee
soorten zijn, eentje met een deels rode rug en een zwarte. Vroeger, toen hij
klein was, zeiden ze dat de rode boeddhisten waren en de zwarte moslims. Ik
kijk hem lachend aan, maar gelijk weet ik dat het hierbij niet ophoudt. Ik
vraag hem wat ze met de zwarte salamandertjes deden. Hij kijkt me aan ‘we were
just kids’ zegt hij verontschuldigend.