vrijdag 27 juni 2014

Adembenemend Leh…

Het is nacht op Delhi airport. Alles verloopt hier snel en efficiënt. Er zijn nergens lange wachtrijen. We lopen richting de gate vanwaar onze vlucht naar Leh vertrekt. Halverwege strijken we neer en kopen we een kop koffie met een muffin (hoe Indiaas is dat) bij de Coffee Day. We gebruiken de 45 minuten gratis internet en kijken om ons heen. Achter ons drie monniken, ze maken foto’s van elkaar met hun ipad-mini. Naast ons ‘westerlingen’ zoals wij, zo te horen Duitsers, klaar om de Himalaya in te trekken met afritsbroeken, bergschoenen en fleecejacks.

Een paar stoelen voor ons zit een kleine familie, ze zien er Tibetaans uit, maar dat zegt natuurlijk niets. Opa ziet er hip uit, kekke zonnebril, cowboyhoed, stoere spijkerbroek. Je zou bijna denken dat we met een dertiger te maken hebben. Zijn huid en de manier waarop hij loopt, verraad hem. Oma is prachtig, heeft traditionele kleding aan en ze leest uit een boekje dat met plakband aan elkaar gehouden wordt. Af en toe mompelt ze een mantra (althans, dat denken wij). Ze slaat het boekje dicht en brengt het drie keer naar haar voorhoofd. Even later speelt ze met haar gebedssnoer, ze heeft eenzelfde als opa, het ziet er prachtig uit. Hun dochter is er ook, met haar man, het zijn versgebakken ouders, het kleine baby'tje ligt onbezorgd in de armen van papa ligt te slapen. De jonge moeder neemt haar moeder mee, langzaam lopen ze de enorme hal van het luchthavengebouw in, ze komen terug met een klein zakje chips wat met iedereen gedeeld wordt.
En dan aan de andere kant van de hal ‘iemand die al veel te lang op pad is’. Zo noemen Erik en ik, eigenlijk heel oneerbiedig en bevooroordeeld, iemand die zichtbaar al heel lang op reis is. Die het contact met het westerse leven volledig kwijt lijkt te zijn. Die zich van niets en niemand wat aantrekt en gewoon zijn eigen ding doet in het land waar hij is. Misschien zijn we stiekem wel jaloers. Hij is bezig met yogaoefeningen. Aan de zijkant van het looppad heeft hij zijn yogamatje uitgerold. En dan zien we hem ineens staan. Ik weet niet hoe de yogahouding heet, maar je ziet hem wel eens op foto’s van  saddhu’s. Staan op 1 been en het andere been op je schouders in je nek. Hij doet het gewoon!

Langzamerhand wordt het drukker. Veel mensen met een gebedssnoer, veel mensen die een mantra prevelen. Er kan ons deze vlucht niets gebeuren. Het is een kort vluchtje, een uurtje. Vooral het laatste stukje is spannend! Het toestel manoeuvreert zich tussen de pieken van de Himalaya om te kunnen landen in Leh. Het lijkt af en toe maar net te passen, maar gelukkig raken we niets. Er ligt sneeuw op de toppen, maar dat is waarschijnlijk altijd zo. Het gebergte is ruig, woest, er groeit niets. De kleuren van deze woestenij zijn prachtig, 50 tinten grijs, maar dan van een ander niveau. Soms fel groen, ver weg in een vallei.




Ladakh, Leh, het Shangri-la, we zijn er…  

Als we het vliegtuig uitstappen, valt het me op dat we gewoon kunnen blijven ademen. Bang gemaakt door allerlei berichten over hoogteziekte en ademtekorten op hoogte, wist ik me geen voorstelling te maken van het moment dat je het vliegtuig uitstapt.  Maar het kan gewoon, ademen, fijn…

In het hotel, krijgen we eerst een ontbijt (de kamer is nog niet klaar), het is nog vroeg en daarna gaan we eerst maar eens een tukje doen. Je merkt toch wel dat de hoogte je ‘de adem ontneemt’. Alsof je het een beetje benauwd krijgt, als je iets doet, gaat je hart sneller kloppen en wordt je hondsmoe. De enige remedie (in dit stadium) is rust. Mooi, we zijn namelijk op vakantie.

Het tukje doet ons goed, we zijn weer een beetje fris. Zo’n nachtje doorhalen in het vliegtuig en dan (be)landen op 3500m hoogte is niet het beste recept om uitgerust een eerste vakantiedag te beginnen. We lunchen in het hotel. Dezelfde bediende van vanmorgen, ik vrees dat hij vanavond ook ‘gewoon’ moet werken. Als hij lacht, gaan zijn ogen blinken, een jong ventje nog, hij is leuk. We maken een praatje en uiteraard gaat het over de aankomende Kalachakra. Het grootste Boeddhistische festival wat er bestaat. De Dalai Lama geeft deze initiatie zo eens in de twee/drie jaar ergens ter wereld. Het is 38 jaar geleden dat hij dit in Ladakh deed. Het is heel bijzonder voor de mensen hier. We vragen of hij ook gaat en hij kijkt ons bedroefd aan. Nee, hij moet werken. Hoogseizoen, veel gasten vanwege de Kalachakra en hij mag geen vrij. Elke dag van 4 uur (’s morgens!) tot laat. Ik voel me schuldig, voor iemand van hier betekent dit zoveel meer dan voor ons en wij zitten daar straks gewoon de hele tijd te zitten van onze (in Erik’s geval doorbetaalde) vakantiedagen. Kunnen we niet een dagje, al was het maar een dagje voor hem invallen?

Hij vertelt vervolgens vol overgave over de betekenis van de puja’s die ’s morgens tijdens de Kalachakra gehouden worden. Als we deze bijwonen, worden we herboren als mensen,net als nu. Misschien begrijp ik hem niet goed, maar wil ik dat (mocht ik een Boeddhist zijn) wel? Samsara wil je toch juist voorkomen? Die lijdensweg dan nog eens afgaan? Maar misschien is het wel dat je na de puja’s er zeker van bent dat je in ieder geval niet zakt op de ladder? Niet terug komt als rat? Is de Kalachakra een soort aflaat die je haalt, tot nu zijn al je ‘zonden’ vergeven? Geen flauw idee, ik weet er werkelijk veel te weinig van en ik schaam me hier erg voor. Hopelijk worden we de komende weken (veel) wijzer.

Onze gids Tenzin is een ander verhaal. Hij gaat wel naar de Kalachakra en ook zijn ogen stralen als hij erover vertelt. Het is nog een hele ‘heisa’, hij moet in traditionele dracht. We zijn benieuwd hoe dat er straks uitziet! Wat een verschil met onze jonge ober. Het is even wennen aan Tenzin. Dat ligt overigens geheel aan ons, Tenzin is een prima kerel, maar wij zijn gewend zelfstandig rond te reizen en nu, sinds lange (ca 17 jaar) tijd hebben we weer een gids om ons heen. Hij wil van alles met ons en ‘dreigt’ de eerste dag een paar keer langs te komen. We zeggen hem dat dat niet nodig is, maar gelijk weten we dat geen nut heeft. Hij is verantwoordelijk voor ons welzijn de komende tijd. So be it.

Ondanks dat Tenzin het ons verboden heeft (we moeten rust houden i.v.m. eventuele hoogteziekte), doen we ’s middags een rondje door ‘het dorp’, zoals we Leh noemen. Het is gemoedelijk hier, geen stadse chaotische toestanden. Veel winkeltjes, restaurantjes, reisburootjes, cafeetjes, ze zijn hier helemaal ingericht op de (backpack)toerist. 

Changspa Road, vol restaurantjes en shoppies


uitzicht vanaf het terras van een cafeetje tijdens een bakkie leut

We gaan op zoek naar de ‘main market’ omdat we gehoord hebben dat je je daar kunt laten inschrijven voor de Kalachakra. Als we het onderweg vragen, blijken we er precies voor te staan, echter, de markt wordt momenteel gerenoveerd en is dus zichtbaar geen markt meer.


Een dertig meter verder vinden we het klooster waar de inschrijvingen plaats vinden. Er is een aparte afdeling voor de ‘foreigners’ en omdat wij goed voorbereid (kopie paspoort/visum/2 pasfoto’s) aankomen, staan we binnen no-time buiten met de Kalachakra pas. Hendrik Leendert en Wilhelmina Huigens zijn welkom op dit enorme event  (ga ze maar eens uitleggen dat we een roepnaam hebben en ze vonden ‘van nieuwenhuijze’ te lang om op de pas te schrijven ;-)). We willen nog een rondje doen in het klooster, maar ineens gaat het erg hard waaien en regenen. We zoeken een schuilplekje en besluiten om terug te lopen naar het hotel. Andere keer.



Aan het eind van de middag komt Tenzin nog even bij ons kijken. Of het toch wel goed gaat, of we geen last hebben van de hoogte. Maar het gaat goed, we zijn moe, maar dat lijkt me normaal. We vragen hem of problemen met hoogteziekte veel voorkomen hier. Na er een poosje omheen gedraaid te hebben, zegt hij dat vooral Indiërs (toeristen uit andere delen van India) de meeste problemen veroorzaken. Toeristen uit andere landen luisteren meestal wel naar het advies om rust te houden, maar ‘wij Indiërs’ (zoals hij zelf zei), zijn veel te eigenwijs en gaan gelijk de eerste dag voluit en dat loopt meestal niet goed af.

We laten hem trots onze Kalachakrapassen zien. Hij kijkt ons verbaasd aan, hij had aangeboden dat voor ons te regelen, maar dan kent hij ons nog niet. Peutergedrag, zelf doen! Toch lijkt hij ook wel een beetje opgelucht, het scheelt hem immers weer werk. Hij zegt morgenochtend weer te komen om ons te checken, we mopperen niet.




’s Avonds kruipen we op tijd onder de warme dekens. Het is hier eigenlijk best fris. Overdag zo’n 15 tot 20 graden en als het zonnetje erbij schijnt is dat prima. Maar zonder zon… brrrr… Zo ook ’s avonds, dan daalt het kwik tot zo’n 5 graden, gelukkig heb ik mijn bedsokken mee naar Ladakh J. Truste luitjes, morgen weer een dag.

uitzicht vanuit onze hotelkamer!!

Geen opmerkingen: