Vannacht heerlijk geslapen, maar niet heus. Om de haverklap
wordt je wakker omdat je denkt dat je adem tekort hebt. Je strot is zo droog
als wat en je neemt nog maar eens een slok water. De volgende keer dat je
wakker wordt moet je dus hoognodig plassen. En als je dat onder controle hebt,
zijn het wel de straathonden die zo tekeer gaan, dat je denkt dat de populatie
nog dezelfde nacht gehalveerd wordt. Maar we zeuren niet, we zijn immers in
Ladakh en al deze bijverschijnselen gaan vast wel wennen.
We doen het vandaag nog rustig aan. We voelen ons goed,
tenminste als we zitten, liggen of welke andere houding dan ook, zolang we maar
niets doen. Zodra je enigszins actief wordt (al is het maar gewoon lopen), hakt
de ijle lucht er gelijk in. Alsof je conditie tot nihil gereduceerd is. Maar
ach, ook dat went vast nog wel.
genieten op het terras van ons hotelletje |
Na een paar uurtjes op het heerlijke terras van het hotel,
doen we een blokje om. We stuiten om de 9e eeuwse Gomang Stupa, het
een stoepa van de verlichting. Gebedsvlaggetjes, altaartjes, mini-stoepaatjes,
dat is smullen. Het is er prachtig en heerlijk rustig, je hoort alleen het
wapperen van de gebedsvlaggetjes. Dit is al eeuwen zo, sinds de 9e
eeuw lopen hier mensen rond deze stupa en horen niets anders dan het wapperen
van de gebedsvlaggetjes (ervan uitgaande dat de traditie van gebedsvlaggetjes
ook al zo oud is, ik wil natuurlijk niet suggereren dat deze vlaggetjes ook uit
de 9e eeuw stammen ;-)) Een bijzondere plek. Nu ligt de plek min of
meer tegen Leh aan (desondanks is het dus wel heel stil!), maar vroeger zal het
buiten de stad gelegen hebben. Mensen gaan hier dus al eeuwen naar toe om even
stil te staan, om te aanbidden, wat en wie is niet belangrijk denk ik, het is
een magische plek.
Daarna laten we (ik, Willeke) ons heerlijk afzetten door de
Tibetaanse handelsgeesten. Overal, maar dan ook overal zie je hier Tibetaanse
stalletjes met veelal dezelfde verkoopwaar. We jagen er een hoop roepies
doorheen, natuurlijk betalen we overal veel te veel, maar ach, dat is het lot
van de toerist. Afdingen doen we wel hoor, don’t worry, we proberen de markt
niet te verzieken, maar ik vrees dat dat al door anderen voor ons gedaan is.
Bij de laatste treffen we een liefhebber van voetbal. Zodra hij hoort dat we
uit Nederland komen, gaat hij los. Over Van Persie, over Messi, over …. ik heb
de namen allemaal niet onthouden, maar hij is vooral groot fan van Van Persie. Met
heel zijn lichaam doet hij na van welke grootse momenten hij het meest heeft
genoten, het is heerlijk om naar te kijken en naar te luisteren, hij gaat
steeds sneller en enthousiaster praten, het wordt een waterval van woorden en
we kunnen hem nog amper volgen. Als we vragen wie het WK gaat winnen, denkt hij
heel even na en geeft hij vier kanshebbers, Brazilië, Duitsland, Nederland en
Argentinië. Mmmm, erg grappig dit, we hebben namelijk nog niets gekocht en ik
sta wel met iets in mijn handen. Een tactische zet om Nederland ook in dit
rijtje te noemen. Afijn, uiteindelijk kopen we natuurlijk wel wat. Ik had een
prijs in mijn hoofd en die hebben we uiteindelijk ook betaald. Beiden tevree,
zo werkt het toch? Als we afscheid nemen en handen schudden, bedankt hij ons ‘that
the Ducht may win’. Hij kijkt ons breeduit glimlachend na.
Terug op ons stekkie horen we monniken, we horen toeters,
bellen, het reciteren van mantra’s, dat is nog eens heerlijke
achtergrondmuziek! We proberen ze te lokaliseren en we vinden ze drie hoog
achter een openstaand raam. Naast het hotel. Als we aan de receptionist vragen
of dat een klooster is, lacht hij ons nog net niet uit. Zo raar is die vraag
toch niet? Monniken=klooster? Maar nee dus, de monniken zijn hier vandaag om
een puja te houden. Ze zijn ingehuurd (?) door de eigenaar van het hotel en
houden in zijn huis een puja om het huis, het hotel en de omgeving te zuiveren.
Ik ben niet brutaal genoeg om te vragen of we daar even bij mogen kijken, maar
dat geeft niet, we genieten stilletjes mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten