Een alleraardigste KLM-stewardess komt langs met pinda’s. We
zitten op de vlucht van Amsterdam naar New Delhi. Een vlucht vol met Indiërs en
slechts een paar ‘westerlingen’. Of we op vakantie gaan. ‘Ja’ hakkelt Erik
verbaast, hij had de vraag niet verwacht. Meer tijd voor conversatie is er
niet, pinda’s zijn immers zo uitgedeeld.
Een uurtje later is ze er weer. We kijken inmiddels de film
‘Toen was geluk heel gewoon’ waar Assanti net terugkomt uit India. Hij probeert
Nel over te halen om wat meer van zichzelf te gaan houden terwijl Jaap in een
gesticht zit (voor degene die de film nog niet gezien hebben, hij is leuk!). De
stewardess kijkt mij aan en vraagt hoe lang we wegblijven. Ik ben voorbereid,
ze is aardig, misschien uit beleefdheid, maar wat maakt het uit. Ik vertel haar
dat we maar liefst 4 weken rond gaan reizen in Ladakh. Ladakh? Ze kijkt me
vragend aan. Ja, Ladakh, je weet wel, het ligt in het noorden van India in de
Himalaya, ze noemen dit deel ook wel ‘klein-Tibet’, onderdeel van het Shangri-la…
Ze heeft werkelijk geen idee. Dat we van die 4 weken 12 dagen bij de Dalai Lama
zullen zijn met nog 150.000 mensen, laat ik achterwege. Waarom weet ik niet. Ze
gaat verder met het uitdelen van de lunch.
Het is een merkwaardige vlucht. Wachtend tussen de Indiërs
op Schiphol, ruiken we India. Maar het is anders dan we gewend zijn. Dit zijn
Indiërs met i-pads, laptops, spijkerbroeken en hippe shirts. Een groep jongelui
is drie weken op uitwisseling geweest in Amerika. Via hun smartphone checken ze wat er thuis of
in de rest van de wereld gebeurt. Dit is
niet de Calcutta-geur of het Calcutta-sfeertje wat we kennen, (mocht dat
trouwens überhaupt al bestaan). Dit is andere koek, dit is die middenklasse
waar zoveel over gesproken wordt.
In het toestel is er van alles mis. Moeders met kinderen,
zitten van elkaar verwijderd. De moeder voorin, de kinderen, apart van elkaar
achterin. Kleine kinderen en dat kan natuurlijk niet. ‘Het systeem’ krijgt de
schuld, maar de stewardessen zitten met een probleem, de moeders blijven
rustig, maar je ziet de ongerustheid in hun ogen. Er wordt aan veel mensen
gevraagd of ze elders willen zitten, aan heel veel mensen. Het gaat om drie
moeders die verwijderd zijn van hun kleine kinderen. Gelukkig werken de meeste
mensen mee, al duurt het zeker een half uur voor het voor elkaar is en de
kinderen allemaal veilig bij hun moeders zitten. Dan gaat er een mevrouw van
boord, al glimlachend loopt ze weg, ze zat drie rijen voor ons. Later verklaard
de piloot dat er een ‘naamsverwisseling’ heeft plaatsgevonden, waardoor er
iemand van boord is gegaan. Ik snap er niets van. Haar bagage moet uit het ruim
gehaald worden. Al met al vertrekken we een uur te laat.
En dan zijn we dan toch echt op weg, naar het Shangri-la. Op
weg naar een bestemming waar ik al zo lang van droom, waar ik al zo lang heen
wil. Gedreven door een soort liefde voor Tibet die ik niet kan beschrijven of
verklaren. Tibet was en is mijn droom, maar de realiteit in Tibet is al lang
niet meer als in mijn droom. Daarom wil ik er niet heen. Ladakh komt dichtbij.
Ladakh ligt naast Tibet en het meer wat we in de laatste week bezoeken, stroomt
zowel in Ladakh als in Tibet. The closest you can get.
Zijn mijn verwachtingen te hoog? Zeer waarschijnlijk wel ja,
al probeer ik er zo ‘blanco’ mogelijk in te gaan. Ik heb relatief weinig
gelezen over Ladakh, deels uit tijdgebrek, maar ook deels om die verwachtingen
niet te hoog op te laten lopen. Afgelopen nacht schrok ik diverse keren wakker.
Ladakh, Ladakh, ik ga vandaag naar Ladakh en mijn hart versnelde. Maar eerlijk
gezegd meer van angst dan van ‘voorpret’. Geen idee waarom. De dag ervoor had
Erica mij nog gemaild. Tijdens de Kalachakra slapen we 12 nachten ‘bij de
mensen thuis’. Dat wil zeggen, bij een Boeddhistische familie. Nieuwsgierig
naar hun levenswijze had ik dit een half jaar geleden geregeld. Nu schrijft
Erica dat er een kamer vrijgekomen is in hun nieuwe hotel, vlakbij. Een grote
luxe kamer met een eigen douche en toilet. Ik raak in twijfel, is dit niet beter?
Rusten we op deze manier niet veel beter uit? Of gaan we toch voor de unieke
ervaring om bij deze familie, die we niet kennen, te gaan logeren. We hebben er
een eigen kamer, met een eigen bed. De badkamer (of wat daarvoor door gaat)
moeten we met de familie delen. Maar ja, hoe groot is dat bed? En is er wel
warm water? Zou er een douche zijn? Ook dit hield me vannacht bezig. En ik
mopperde half slapend, half wakker op mezelf ‘kom toch eens uit je
comfort-zone, muts!’. Vanochtend wist ik het zeker, we gaan bij de familie
slapen.
Voorlopig staren we nog uit het raampje. We vliegen boven de
wolken, een zachte witte deken. Menig foto geschoten, cliché foto’s, maar ze
blijven mooi. Je bent hier een klein beetje dichter bij de hemel, toch? Hier
geen donkere wolken die het zonlicht tegenhouden, maar mooie zachte wolken die
het zonlicht weerkaatsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten