donderdag 26 juni 2014

Op naar het Shangri-la!

Een alleraardigste KLM-stewardess komt langs met pinda’s. We zitten op de vlucht van Amsterdam naar New Delhi. Een vlucht vol met Indiërs en slechts een paar ‘westerlingen’. Of we op vakantie gaan. ‘Ja’ hakkelt Erik verbaast, hij had de vraag niet verwacht. Meer tijd voor conversatie is er niet, pinda’s zijn immers zo uitgedeeld.

Een uurtje later is ze er weer. We kijken inmiddels de film ‘Toen was geluk heel gewoon’ waar Assanti net terugkomt uit India. Hij probeert Nel over te halen om wat meer van zichzelf te gaan houden terwijl Jaap in een gesticht zit (voor degene die de film nog niet gezien hebben, hij is leuk!). De stewardess kijkt mij aan en vraagt hoe lang we wegblijven. Ik ben voorbereid, ze is aardig, misschien uit beleefdheid, maar wat maakt het uit. Ik vertel haar dat we maar liefst 4 weken rond gaan reizen in Ladakh. Ladakh? Ze kijkt me vragend aan. Ja, Ladakh, je weet wel, het ligt in het noorden van India in de Himalaya, ze noemen dit deel ook wel ‘klein-Tibet’, onderdeel van het Shangri-la… Ze heeft werkelijk geen idee. Dat we van die 4 weken 12 dagen bij de Dalai Lama zullen zijn met nog 150.000 mensen, laat ik achterwege. Waarom weet ik niet. Ze gaat verder met het uitdelen van de lunch.

Het is een merkwaardige vlucht. Wachtend tussen de Indiërs op Schiphol, ruiken we India. Maar het is anders dan we gewend zijn. Dit zijn Indiërs met i-pads, laptops, spijkerbroeken en hippe shirts. Een groep jongelui is drie weken op uitwisseling geweest in Amerika.  Via hun smartphone checken ze wat er thuis of  in de rest van de wereld gebeurt. Dit is niet de Calcutta-geur of het Calcutta-sfeertje wat we kennen, (mocht dat trouwens überhaupt al bestaan). Dit is andere koek, dit is die middenklasse waar zoveel over gesproken wordt.

In het toestel is er van alles mis. Moeders met kinderen, zitten van elkaar verwijderd. De moeder voorin, de kinderen, apart van elkaar achterin. Kleine kinderen en dat kan natuurlijk niet. ‘Het systeem’ krijgt de schuld, maar de stewardessen zitten met een probleem, de moeders blijven rustig, maar je ziet de ongerustheid in hun ogen. Er wordt aan veel mensen gevraagd of ze elders willen zitten, aan heel veel mensen. Het gaat om drie moeders die verwijderd zijn van hun kleine kinderen. Gelukkig werken de meeste mensen mee, al duurt het zeker een half uur voor het voor elkaar is en de kinderen allemaal veilig bij hun moeders zitten. Dan gaat er een mevrouw van boord, al glimlachend loopt ze weg, ze zat drie rijen voor ons. Later verklaard de piloot dat er een ‘naamsverwisseling’ heeft plaatsgevonden, waardoor er iemand van boord is gegaan. Ik snap er niets van. Haar bagage moet uit het ruim gehaald worden. Al met al vertrekken we een uur te laat.

En dan zijn we dan toch echt op weg, naar het Shangri-la. Op weg naar een bestemming waar ik al zo lang van droom, waar ik al zo lang heen wil. Gedreven door een soort liefde voor Tibet die ik niet kan beschrijven of verklaren. Tibet was en is mijn droom, maar de realiteit in Tibet is al lang niet meer als in mijn droom. Daarom wil ik er niet heen. Ladakh komt dichtbij. Ladakh ligt naast Tibet en het meer wat we in de laatste week bezoeken, stroomt zowel in Ladakh als in Tibet. The closest you can get.

Zijn mijn verwachtingen te hoog? Zeer waarschijnlijk wel ja, al probeer ik er zo ‘blanco’ mogelijk in te gaan. Ik heb relatief weinig gelezen over Ladakh, deels uit tijdgebrek, maar ook deels om die verwachtingen niet te hoog op te laten lopen. Afgelopen nacht schrok ik diverse keren wakker. Ladakh, Ladakh, ik ga vandaag naar Ladakh en mijn hart versnelde. Maar eerlijk gezegd meer van angst dan van ‘voorpret’. Geen idee waarom. De dag ervoor had Erica mij nog gemaild. Tijdens de Kalachakra slapen we 12 nachten ‘bij de mensen thuis’. Dat wil zeggen, bij een Boeddhistische familie. Nieuwsgierig naar hun levenswijze had ik dit een half jaar geleden geregeld. Nu schrijft Erica dat er een kamer vrijgekomen is in hun nieuwe hotel, vlakbij. Een grote luxe kamer met een eigen douche en toilet. Ik raak in twijfel, is dit niet beter? Rusten we op deze manier niet veel beter uit? Of gaan we toch voor de unieke ervaring om bij deze familie, die we niet kennen, te gaan logeren. We hebben er een eigen kamer, met een eigen bed. De badkamer (of wat daarvoor door gaat) moeten we met de familie delen. Maar ja, hoe groot is dat bed? En is er wel warm water? Zou er een douche zijn? Ook dit hield me vannacht bezig. En ik mopperde half slapend, half wakker op mezelf ‘kom toch eens uit je comfort-zone, muts!’. Vanochtend wist ik het zeker, we gaan bij de familie slapen.


Voorlopig staren we nog uit het raampje. We vliegen boven de wolken, een zachte witte deken. Menig foto geschoten, cliché foto’s, maar ze blijven mooi. Je bent hier een klein beetje dichter bij de hemel, toch? Hier geen donkere wolken die het zonlicht tegenhouden, maar mooie zachte wolken die het zonlicht weerkaatsen.


Geen opmerkingen: