donderdag 28 mei 2015

Santiago, Santiago...

De afgelopen dagen waren we op het grootste eiland van Cabo Verde. Van hieruit wordt het land geregeerd, hier wonen de meeste mensen. Hier is de geschiedenis van het land het beste zichtbaar.
We verbleven hier in een privé appartement in de wijk Bairro. Hier geen toeristen, hier geen hotels en geen restaurants. Het appartement is super de luxe. Draaien wij ons wasje met de wasmachine, de mensen onder ons op straat gebruiken nog het ouderwetse wasbord. Daar is wassen nog een hels karwei, hier boven drukken we op de knop.

Vanuit het appartement kijken we op groepen huisjes die nergens bij lijken te horen. Niet bij ‘onze’ wijk, misschien ook wel niet bij de stad. Er zijn geen duidelijke wegen zichtbaar, de huisjes bestaan uit betonnen blokken en er is geen moeite gedaan om het mooi te maken. Illegale bouw wellicht? Kippen, varkens en geitjes scharrelen in het rond. In heel Santiago trouwens, soms kom je een kudde koeien tegen op de weg, of geitjes of steekt er net een kamikaze-kip over. Ezels zijn helemaal leuk, die staan gewoon midden op de weg en zijn zeer zeker niet onder de indruk van je komst, ze blijven gewoon staan.

Het rijden op Santiago is een feest, goede asfaltwegen met vooral in het midden van Santiago prachtige vergezichten. Het is droog, erg droog, we zijn er dan ook net voor de regentijd die in juli/aug begint. We kunnen ons niet voorstellen dat het hier helemaal groen kan en zal zijn, maar dat schijnt toch echt te gebeuren als het hemelwater hier zijn werk gaat doen. Misschien gaan we nog wel eens terug als alles groen is.


Ga je van de asfaltweg af, zijn de wegen verhard met steentjes, maar ook hier is goed op te rijden. Daarna wordt het onverhard en vind je de leukste en mooiste hoekjes van het eiland. Eerlijk gezegd hadden we te weinig tijd om het eiland goed te ontdekken, weer al een reden om nog eens terug te gaan ;-).


Bijna elke middag ‘eindigen’ we op het Plateau bij ‘Nhamii ice dreams’, hier hebben ze (volgens ons) het lekkerste ijs van heel Santiago. Als je je ijsje op het terras opeet, wordt het lege (kartonnen) bakje door omstanders weggehaald. We hebben nog niet goed begrepen waarom.


Op het plateau wordt een demonstratie capoeira gegeven. Prachtig om te zien, ook prachtig om de omstanders te zien. Twee dames staan met een koelbox op hun hoofd toe te kijken. Geen ongebruikelijk iets hier, de vrouwen dragen hier alles op het hoofd, tot dozen aan eieren aan toe.


We maakten een uitstapje naar Tarrafal (ligt helemaal aan de andere kant van Santiago, in het noorden) en onderweg maken we een omweg naar Ribeira da Barca. Een klein vissersplaatsje aan zee. We zijn een eind de ribeira ingereden op zoek naar een weg die ons zuidelijker naar een mooi strand zou brengen, maar we hebben die weg helaas niet gevonden.  Hier worden de stranden leeggehaald, het zand wordt gebruikt voor de bouw van huizen. 




In Ribeira da Barca zijn twee kleine strandjes over, vol keien en vissersbootjes. Kinderen helpen bij het schoonmaken van de vis.




Tarrafal is een stadje/dorp met twee prachtige baaien met prachtige stranden. We kwamen hier zaterdag aan het eind van de middag aan en wisten niet wat we zagen. Iedereen leek aan het strand te zitten, hele families onder de schaduw van de bomen. Velen dobberend in het kristalheldere water. Het was echt enorm druk, maar niet met toeristen, alleen met mensen van hier.


We slapen in een uitstekende bed&breakfast, vier kamers en een fantastisch dakterras. Toen we ’s avonds terugkwamen van een heerlijk diner, stonden twee dames ons vanaf het dakterras toe te schreeuwen .Ze hadden zich opgesloten en wilden héél graag gered worden. Ik heb de eer aan Erik gelaten, die dit uiteraard heel graag deed :-).


’s Morgens werden we wakker gemaakt door een snorrende huiskat. We hadden de balkondeuren opengelaten en daar was ze door naar binnen gekomen. Met een grote felle ‘miauw’ meldde ze zich naast ons bed. Alsof ze zeggen wilde dat het nu wel tijd geworden was om eens wakker te worden. Voor we het wisten lag ze op het bed, lekker te snorren en te droelen.


Na het ontbijt gaan we terug naar de strandjes. Nu zijn ze helemaal leeg, tenminste er is wel heel wat bedrijvigheid, nu van de vissers. De vissers komen terug naar Tarrafal, vrouwen wachten met een teil om de vis gelijk mee te kunnen nemen. Collega-vissers helpen om de vissersboot het strand op te trekken. Onder een schaduwrijke boom worden de netten geboet. Hier kan je echt uren zitten om het hele schouwspel in je op te nemen.






We rijden op ons gemak terug naar Praia, we lunchen in Assomada, bekend om de grote ‘Afrikaanse’ markt. Maar helaas 80% van de ‘standhouders’ is er vandaag niet, het is een beetje een dode boel. Op zaterdag is het geloof ik het drukst, vandaag is het maandag. We kopen twee papaya’s en strijken neer bij Pao Quente, heel on-Kaapverdiaans, maar wel heel lekker.

’s Avonds warmen we alsnog onze lasagna op, die eerder deze week was blijven staan door een onverwachte uitnodiging van de buurvrouw.

De volgende dag rijden we terug naar Cidade Velha, de vorige keer dat we hier waren, was het kerkje gesloten. Het kerkje, waarvan tot een aantal jaar terug werd gedacht dat het het oudste kerkje van Kaapverdie en ‘Afrika-beneden-de-Sahel’ was. Een aantal jaar terug zijn de fundamenten gevonden van een nog ouder kerkje, hier 500 meter vandaan, er wordt nog volop onderzoek gedaan. Vandaag is het kerkje wel open. Voorin zijn drie mannen druk met het tellen van de kas.


Het is een mooi kerkje, mooier dan we tot nu toe gezien hebben. De muren van de kerk zijn bekleed met prachtige grote tegels. Het doet je gelijk aan Portugal denken. Op een klein stukje muur zijn nog de tegels van heel vroeger te zien, deze zijn stukken kleiner. In de vloer liggen belangrijke mensen begraven, de grafstenen zijn nog in goede staat. Het graf van een bisschop is weggemoffeld onder de kerkbanken.

de 'weggemoffelde' bisschop

In de kapel, waar ook het enorme doopvont in staat, staat een rariteitenkabinet van Bijbelse figuren. De kapel lijkt wel een beetje een opslagplaats geworden, op foto’s in onze reisgids staat dit er allemaal nog niet. Jammer, want de kapel heeft namelijk wel een prachtig plafond, waarschijnlijk nog origineel. Nu wordt je aandacht naar andere dingen getrokken.


’s Middags rijden we naar de andere kant van Santiago naar de baai van Sao Fransisco. Hier een prachtig breed strand, helemaal voor jezelf alleen. Met onze 4x4 rijden we een stukje naar het zuiden, hier allemaal vulkanische rotsen. Via Praia Baixo rijden we terug naar Praia. Ook hier een prachtig strand. Het lijken wel verborgen juweeltjes, alleen zijn ze niet verborgen, je kan er gewoon naar toe rijden.



’s Avonds eten we bij Ipanema, een restaurant met een prachtig uitzicht over het water. Het is inmiddels donker, dus we horen alleen nog het ruisen van de zee, heerlijk. Morgen is onze laatste dag alweer, morgenavond vliegen we terug naar huis. Wat een geweldige drie weken waren het, we mochten vier eilanden een beetje leren kennen en eerlijk gezegd smaakt het naar meer.

5 juli 2015 viert Cabo Verde 40 jaar onafhankelijkheid!!

woensdag 27 mei 2015

Hebben zij die rode bloemen ook gezien?

Dat is wat ik me vanmorgen afvroeg toen we in het concentratiekamp van Tarrafal rondliepen. Ja, een concentratiekamp. Dit mooie land met deze aardige mensen kenden ooit een concentratiekamp.
Opgezet door de Portugezen in 1936 om er de antifascisten in op te bergen. Er zaten zo’n 150 gevangenen in opgesloten, totdat het in 1954, onder internationaal protest, werd gesloten. In 1960 werd het heropend, deze keer om onafhankelijkheidsstrijders uit Cabo Verde, Guinee en Angola in op te sluiten. In 1974 is het definitief gesloten.


Nu is het een museum. De meeste barakken en gebouwen zijn nog in tact, dan wel gerestaureerd. In één barak wordt het verhaal verteld, vanaf het begin in 1936 tot de bevrijding in 1974. Toen het telegram kwam dat op 1 mei dat jaar het kamp gesloten zou worden, stroomden mensen van het hele eiland toe om hun geliefden op te halen of om ‘gewoon’ toe te kijken. De gevangenen kwamen huilend de poort uitgelopen.



Het hele verhaal wat in de barak verteld wordt, is helaas alleen in het Portugees. Vertalers of gidsen zijn er niet. Dus we krijgen niet mee wat er allemaal gebeurd is, wat de kampregels waren en hoe de gevangenen behandeld zijn. Misschien is het maar goed ook. Middenin de barak hangen lange lijsten met namen van mensen die hier ooit gezeten hebben. Naast de deur hangt een flinke lijst van gevangenen die hier het leven gelaten hebben.

links en rechts de panelen met namen van gevangenen

In een andere barak hangen grote foto’s, namen erbij, jaartallen erbij. Het zijn mensen die in de laatste periode, tot de bevrijding, hier gevangen gezeten hebben. Er staat een korte quote onder, in het Portugees. Met behulp van google-translate begrijp ik dat deze mensen zeggen dat de martelingen niet fysiek, dan wel psychologisch van aard waren. Ze waren beroofd van hun vrijheid en kregen slecht te eten. Velen kregen dysenterie door het eten van rotte vis. Als ze het kamp binnen kwamen, moesten ze eerst langs de kampcommandant. Hij las de kampregels aan hun voor. En wel zo dat de gevangenen doodsbang naar hun barak gebracht werden. De bijnaam van het kamp was ‘Campo da Morte Lenta’ ofwel ‘Kamp van de langzame dood’.



De barakken zijn te bezoeken. Ruimtes waarin je 4 goede boxsprings zou plaatsen, dan is het vol genoeg. De realiteit zal anders geweest zijn. Achterin één toilet. Je kan haast voelen hoe het hier geroken moet hebben.



Er zijn ook cellen, al denk ik (weet ik zeker) dat hier ook meerdere mensen in opgesloten werden. Een viertal ruimtes in één blok, hoe verder je naar achter gaat, hoe donkerder het wordt. Het is er eng, alsof je de angst van de gevangenen voelt.



Op de wanden zijn woorden, namen, spreuken, tekeningen gemaakt. Het is voor ons niet altijd duidelijk of ze van voor of na de bevrijding zijn, waarschijnlijk allebei. We vonden deze tekening, gemaakt door Luis Silva. Later vonden we zijn naam terug op de lijst die in de barak hangt, hij was een onafhankelijkheidsstrijder uit Guinee. We hebben niet gekeken of hij ook op de lijst van overledenen stond.




Voor één van de barakken staat een prachtige boom. Je ziet ze overal op Santiago, ze bloeien prachtige rode bloemen, soms lijkt wel of er een zwaar rood tapijt over de boom hangt. Al is deze niet zo groot en draagt hij een bescheiden aantal bloemen, hij valt me in deze naargeestige en droge omgeving. Zouden de gevangenen de bloemen ook gezien hebben? Konden ze genieten van de kleur? Of was het kampleven zo verschrikkelijk dat ze helemaal geen oog hadden voor deze boom? Ik hoop dat ze hoop geput hebben uit deze boom met z’n mooie bloemen.


zondag 24 mei 2015

Sorry...

Vandaag een dagje historie! Heerlijk, ik ben gek op geschiedenis. Eerst halen we onze huurauto op, hij zit rondom in de krassen en kleine deukjes, maar het is niets in vergelijking met ons oranje monster op Maio. Halverwege de ochtend snorren wij over Santiago’s wegen richting Cidade Velha, ‘de oude stad’.

Het verhaal is als volgt, toen de Portugezen hier aan land kwamen, zagen ze bij Cidade Velha een vruchtbare vallei/rivierbedding en besloten zich daar te vestigen. Ze noemden het ‘Ribeira Grande’. Ze vergaten echter dat Santiago nog een andere plaats had waar makkelijk aan land te komen is, namelijk het huidige Praia. De piraten hadden dat dus ook door, dus in plaats van een aanval via het water, kwamen de piraten in Praia aan land en vielen Ribeira Grande vanuit het binnenland aan. Dit is tot twee maal toe gebeurd, in 1712 is Ribeira Grande compleet verwoest en is er een nieuwe hoofdstad gebouwd, het huidige Praia.

Cidade Velha is sinds een aantal jaren een World Heritage Site. Boven de stad torent een groot fort, wat prachtig gerestaureerd is. De Rua de Banana is de eerste weg die hier aangelegd is. Cidade Velha is de eerste koloniale nederzetting buiten Europa.

Maar goed, we starten bij het fort. Het is niet druk, er zijn nog twee toeristen, die net weg gaan. Een jongeman vertelt ons over de geschiedenis. Hoe de eerste Portugezen hier aan land kwamen. Dat ze hun schepen vanuit Portugal vol hadden geladen met zandsteen als ballast, zodat ze daarna de slaven konden vervoeren. Hoe de kanonnen en de kogels en het kruit uit Engeland kwamen. Hoe deze kanonnen aan land kwamen en door de slaven naar boven zijn gesjouwd. Hoe de cellen eruit zagen voor de slaven en voor de ‘witte’ mensen. Hij vertelt waar de markt was voor de slaven. Waar de slaven afgeranseld werden. Hoe de slavenhandel tot stand kwam. Dat het ook ‘de schuld’ is van de Afrikanen die stammenoorlogen voerden, de winnaars verkochten de verliezers daarna als slaven. Hij vertelt over de onafhankelijkheid, dat dit nog maar 40 jaar geleden tot stand is gekomen. Over de betekenis van de vlag, 10 sterren voor elk eiland, wit voor vrede, blauw voor de zee en de lucht en rood voor het vergoten bloed. Hij vertelt dat hij zelf uit Cidade Velha komt, hij vertelt dit met trots. En ik… ik heb de neiging me elke keer te verontschuldigen voor wat de slaven is aangedaan. Ik weet niet waarom, ik weet eerlijk gezegd weinig van de slavenhandel, ik ken geen achtergronden, behalve dat het ‘fout’ was en dat deze mensen verschrikkelijk zijn uitgebuit. En dat onze sinterklaasdiscussie hiermee te maken heeft. En toch ligt elke keer het woordje ‘sorry’ op het puntje van mijn tong… Het schijnt dat de Nederlanders een paar dagen na de Portugezen aankwamen op Santiago, iets te laat dus. Ik weet niet of ze hier beter af geweest waren met de Nederlanders, ik vrees van niet.

de vruchtbare vallei waar de Portugezen zo voor vielen

de cellen in het fort, links voor de slaven, de grotere rechts voor de 'witte' mens



Beneden in het stadje zelf lopen we door Rua de Banana. De allereerste straat van de allereerste koloniale nederzetting buiten Europa.



Het pleintje rondom de Pelourinho (de slavenzuil) ligt nu vol met prullaria. Vooral Afrikaanse verkopers proberen je hier van alles aan te smeren. Ze gebruiken rare grapjes waar ik niet van hou. Ze gebruiken een paar Nederlandse woorden, omdat we gezegd hebben dat we uit Nederland kwamen. Volgende keer zeggen we dat we in Timboektoe wonen. Waar hier vroeger de slavenmarkt was, is nu een souvenirmarkt, het is (nog steeds) een onaangename plaats. 

het pleintje met de slavenzuil
We drinken wat aan het water, we kijken op een klein strandje waar kinderen voetballen en aan het zwemmen zijn.



Later in de middag brengen we een bezoek aan het klooster, waarvan de kerk herbouwd is, het klooster zelf is een ruïne, in een deel staan zelfs koeien. Het is wel een prachtige plek. Het was ooit een opleidingscentrum voor de Franciscaner monniken. Ook allemaal verwoest in 1712.

het klooster


We zien de ruïnes van een pas ontdekte kerk. Tot een aantal jaren terug is gedacht dat het witte kerkje hier, wat nog steeds elke zondag vol zit, het oudste kerkje van Cabo Verde en zelfs van ‘Afrika beneden de Sahel’ was. Maar dat blijkt niet zo te zijn, dankzij deze ontdekking. Er wordt hier nog volop onderzoek gedaan, er blijken 1000 mensen begraven te zijn onder de kerk, terwijl er in de hoogtij dagen hier 1500 tot 2000 mensen woonden. Het gebied is afgezet met een rood/wit lint, maar je kan er gemakkelijk overheen stappen. We doen het niet.



prachtige, waarschijnlijk originele, tegels uit de oudste kerk van Kaapverdie en 'Afrika beneden de Sahel'

We bezoeken de kathedraal, die vlakbij de zee staat. Een enorm gebouw moet dit geweest zijn, er is niet veel meer van over. Ooit waren er plannen, maar geen geld. Toen is het plan gewijzigd en zou er een kleinere kathedraal gebouwd worden. Maar de bisschop die dit moest uitvoeren, had hier niet zoveel zin in en kreeg het voor elkaar om het oorspronkelijke ontwerp te bouwen. Zo’n 20 jaar later verwoestten de piraten het hele gebouw en werd de stad verlaten.

ruines van de ooit kolossale kathedraal
Het is heel interessant om wat van de geschiedenis van Cabo Verde te leren. Voordat de Portugezen hier aan land kwamen, was er niets, woonden er geen mensen, groeide er geen fruit en geen suikerriet. De bevolking van Cabo Verde is ontstaan door de ‘mix’ van Portugezen en Afrikanen (slaven) en de vegetatie is overgebracht uit ‘de nieuwe wereld’. Ik moet me echt eens verdiepen in dit deel van de wereldgeschiedenis.


’s Avonds besluiten we lekker ‘thuis’ te blijven. Bij de supermarkt hebben we lasagne gehaald (we kunnen even geen vis meer zien J) en Erik warmt de oven alvast voor. Dan gaat de deurbel, de overbuurvrouw Gisela. Ze vraagt of we een biertje komen drinken. Ach ja, waarom niet? Gezellig! We zetten de oven uit, drinken een biertje bij de buuv en eten dan wel wat later. Tenminste, dat dachten we. Bij Gisela is het gezellig en het is duidelijk dat het niet bij één biertje blijft. Dat ik geen bier lust, vind ze maar raar, gelukkig heeft ze ook sap in huis. Er zijn allemaal vrienden over, de muziek op de tv staat hard, er wordt regelmatig meegezongen en gedanst. Gisela leert ons dansen, ze legt uit dat je goed moet luisteren naar de muziek, dat het dan naar je hart zakt en dat het dansen dan vanzelf gaat. Oef, als Nederlandse stijve harken begrijpen we dat wel, maar het uitvoeren is nog een heel ander verhaal. Haar vrienden zijn superaardig en sommige spreken goed Engels. Sterker nog, zijn blij dat ze eens Engels kunnen praten, daar krijgen ze op Kaapverdië weinig kans toe, het is voor hen lastig om het Engels een beetje op peil te houden. Wij krijgen aan de andere kant de kans om vragen te stellen over Cabo Verde, over de gebruiken, over de taal en de mensen. We vragen hoe het toch komt dat iedereen hier fan is van Benfica. Ze zegt dat het met de paplepel is ingegoten, je hebt gewoon geen keus. Maar hoe kan dat dan? Benfica is Portugal, de overheerser, de Kaapverdianen die zo hard gestreden hebben voor onafhankelijkheid (en dus tegen Portugal) en toch zo gek zijn van Portugese dingen? Ze knijpt even haar ogen samen en zegt dan: ‘I love Portugal, but I don’t like Portugese people’. Ze maakt dus een onderscheid tussen het land Portugal en de mensen die er wonen. Ik moet dit eens even laten bezinken.


Dat plan met de lasagna is niets geworden. Het was gezellig en vrij laat voor we weer thuis waren. Een complete onderdompeling in het Kaapverdische ‘Morabeza’, heerlijk!

Terug naar Praia

Maio, het eiland waar je je brood nog bij de bakker haalt, de vis op de vismarkt, de groente en fruit op de ‘gewone’ markt en de ‘rest’ in de supermarkt. Eitjes koop je per stuk en krijg je mee in een zakje. Het eiland met prachtige (lege) stranden, lieve kleine dorpjes, onbevangen bewoners en een, door de slechte toegankelijkheid, enkele toerist. Deze ochtend gaan we Maio verlaten. Hopelijk keren we nog eens terug, het vertoeven is hier zeer aangenaam.


Stephen komt ons vanmorgen ophalen, althans, hij wil met ons meerijden naar de luchthaven. In onze oranje huurauto. Wat natuurlijk helemaal geen huurauto is, het is ‘gewoon’ een auto van iemand van hier die je voor twee dagen kan gebruiken. Geen huurcontract, geen formulier waarop je reeds aanwezige schade aantekent, nada. Het was Erik al opgevallen dat (behalve alle andere mankementen) de radiator lekte. Maar ach, zoveel water raakten we niet kwijt (volgens hem). Dan horen we vanmorgen vroeg ineens een gek geluid, we worden er wakker van. Het klinkt alsof er iemand aan ‘onze’ auto zit!? Erik rent uit z’n bed en kijkt door het raam. Hij schiet in de lach, hij ziet Stephen met een emmertje water boven de motor hangen. Hij weet natuurlijk ook dat de auto die hij ‘verhuurt’ een kapotte radiator heeft en vult hem blijkbaar elke ochtend voor ons bij. Zo grappig dit.

Op zich geen bijzondere foto, maar het valt ons op dat OVERAL in Cabo Verde mannen met van die nep-adidas slippers lopen, het is blijkbaar mode, ik weet het ook niet. En hier ineens drie soorten/kleuren slippers op rij :-)

We hobbelen naar de luchthaven, waar drie auto’s geparkeerd staan. ‘Another busy day at the airport’ zegt Stephen, zijn Engelse achtergrond niet verloochenend. Hij zegt dat er normaliter zo’n 15 á 25 passagiers vertrekken. En dat twee maal per week, op dinsdag en vrijdag. 

another busy day at the airport

We kunnen direct inchecken, rij 13, ai, als dat maar goed gaat. De bar is open en we genieten van een bakje koffie als er ineens twee, nee, maar liefst vier busjes aan komen rijden. Er springt een meer dan compleet voetbalelftal uit! Het nationale team van Maio (??), op weg naar verre oorden. De ogen van de dame van de beveiliging worden groter en groter, maar de wanhoop maakt al snel plaats voor berusting. Uiteindelijk zit het hele toestel gewoon vol, zo’n 75 mensen verlaten Maio.


Op Praia airport nemen we de taxi naar het Pesto Trópico Hotel. Daar zit de Hertz en we zouden graag een auto huren. En er schijnt wifi te zijn, kunnen we ook onze mail weer eens checken. De taxichauffeur is een jonge vent. In de kofferbak ontwaar ik een voetbaalsjaal. Ik doe een gok, ik roep ‘Benfica?’ (ik geloof dat heel Cabo Verde fan is van Benfica, je komt het werkelijk overal tegen). Glanzende ogen en een mond vol mooie witte tanden lachen me toe, hij pakt de sjaal en begint de juichen alsof hij in een stadion zit. Het ijs is gebroken, hij brabbelt onderweg heel wat af. Hij wil ons vooral overal mee naar toe nemen in zijn taxi. We slaan zijn aanbod vriendelijk af.

In het hotel lopen we naar de Hertz balie. Er komt een redelijk geschrokken receptionist van het hotel naar ons toegerend. Komen we voor de Hertz? Jazeker! We willen een auto huren. Hij legt uit dat er nu niemand is, maar dat hij gelijk gaat bellen, het gaat vijf minuten duren. We settelen ons op (of is het ‘in’?) de zachte bank die in de hal staat. We zitten prima, het wifi werkt goed, laat ons maar even wachten. Dan gebaart hij, hij heeft ‘de man van Hertz’ aan de telefoon en die wil ons graag spreken. Of ik een auto wil huren, jazeker! Maar ja, hij heeft er vanmiddag pas eentje beschikbaar, om drie uur. Een Ford Fiesta. Maar wij willen graag op avontuur en dat lukt niet in een Fiesta, we willen minimaal een Jimny 4x4, dan kunnen we leuk richting kust de dorpjes af. Hij heeft deze auto wel, maar pas morgenochtend om 9 uur. Okay dan, we hebben ook helemaal geen haast, we zijn hier nog tot woensdag, we komen morgen terug.

We besluiten nog even in het hotel te blijven. Er is een leuke bar, we drinken nog het een en ander, checken de mail, werken het blog bij en blijven ook nog voor de lunch. Daarna nemen we een taxi richting Barrio. De taxist kijkt wat verbaasd, Barrio? Jazeker! Hij vraagt bij een kruising of we links of rechts moeten, tja, weten wij veel. Ik weet wel dat wij bij de Sucupira markt de wijk ingaan, de heuvel op, dus ik roep ‘Sucupira’ en maakt een beweging met mijn handen omhoog. De man knikt, hij snapt het gelukkig. En vanaf dat punt weten wij dan weer de weg, zonder problemen worden we afgezet bij ‘ons’ appartement. We zijn weer thuis. Grappig hoe snel je je thuis kunt voelen in een vreemde stad.

Later op de dag lopen we richting supermarkt, deze is echt heel dichtbij, nog geen 5 minuten lopen. We kopen wat vers brood en fruit. Veel meer hebben we niet nodig. Als we teruglopen, zie ik dat de moeder varken met haar kleintjes op pad is. Vanuit het keukenraam kijken we op hen neer, maar ze zitten wat verstopt achter een klein gebouwtje. Maar nu niet, de familie is aan de wandel. Moeder kijkt me argwanend aan, de kleintjes lopen op me af, nieuwsgierig als ze zijn. Het moedervarken wendt haar blik af, ze snapt vast dat ik te vertrouwen ben. Het is echt heel leuk, het is erg aandoenlijk om de biggetjes te zien spelen. Dan ‘hotel-de-botelen’ ze over elkaar heen, net als jonge hondjes, echt heel lief.



Na twee stappen zien we ook gelijk hun waarschijnlijke eindbestemming. De dame van de caravan die hier in de straat staat, en dient als bar/kantine, wenkt naar ons en komt met een teil op ons afgelopen. Ze vraagt of we er iets van willen. Als we in de teil kijken zien we stukken vlees, gegaard, wat zou het zijn? Dan ontwaren we in de teil een stuk wang met het oor er nog aan. Het is varkensvlees, we wijzen naar het varken en ze lacht, ja, het is inderdaad varkensvlees. Niet dat we vegetariërs zijn, maar we wijzen het aanbod vriendelijk af. Misschien als ze nog eens cachupa maakt, dan zijn we wel geïnteresseerd J.

In het appartement maken we van ons gekochte brood een beetje toast, oventje aan, lekker hoor. De was hangt inmiddels te drogen. We beleggen de toast met de heerlijke geitenkaas uit Santo Antao. Biertje en boekje erbij, genieten…


’s Avonds gaan we naar Quintal da Musica, afgelopen maandag hebben we gereserveerd voor vanavond, want vrijdag is het hier ‘the place to be’. De taxi van Lando staat niet voor het huis, we kloppen aan, we mogen binnenkomen. Zijn vrouw belt hem op, hij komt eraan. Ondertussen kijken we met z’n drieën naar het Kaapverdische nieuws. Als het te lang duurt (niet voor ons, maar voor zijn vrouw), belt ze hem nogmaals op. Ze is niet echt vriendelijk voor hem, we hebben het niet verstaan, maar hebben wel zo’n idee wat ze gezegd moet hebben.


In Quintal da Musica zit de zaak inderdaad helemaal vol. De band begint om half 10 en het is waarlijk genieten. Topmuzikanten op vrijdag! En dan zitten er ook nog een aantal goede zangers en zangeressen tussen het publiek die af en toe mee doen. Erg gezellig, zonder pauze wordt er gespeeld tot 12 uur stipt. Mocht er iemand nog eens in Praia terecht komen, dan is dit zeker een aanrader!!

aan de wand van het restaurant hangen allemaal Kaapverdische artiesten