Natuurlijk, vakantie begint op het moment dat je naar
Schiphol rijdt, of misschien wel als je twee dagen ervoor naar huis rijdt vanaf
je laatste afspraak. Maar deze keer is het anders. We wanen ons al in Cabo
Verde als we in de rij staan om in te checken.
We waren gewaarschuwd, ga op tijd, de rij bij de TACV (de
luchtvaartmaatschappij van Cabo Verde) is lang. Veel Nederlandse Kaapverdianen
die veel te veel bagage bij zich hebben. We zijn er 2,5 uur van te voren, het
is te laat, de rij is lang. Is dat erg? Nee, natuurlijk niet. We hebben
vakantie en dus tijd genoeg. De rij voor ons wordt steeds langer. Ja, de rij
vóór ons. Al snel hebben we door hoe het werkt. Je vliegt met de hele familie
of kennissenkring of wat dan ook. Je stuurt er een paar vroeg op pad (soms met
jouw bagage) en de rest komt dan later en voegt zich bij hen. Allemaal geen probleem, niemand zegt er wat
van en eigenlijk vinden we het best amusant. Er zijn ‘nieuwkomers’ die zowat de
hele rij af gaan om mensen te begroeten en te zoenen. Elke keer stopt dit
ritueel bij ons (jammer!) en gaat het achter ons weer verder. Kaapverdiaans
gebrabbel om ons heen, af en toe een Nederlands woord. Zijn de Nederlandse
Kaapverdianen allemaal familie van elkaar? Of voelen ze zich dan misschien
allemaal verwant aan elkaar?
En inderdaad, er is veel bagage om ons heen, allerlei
formaten, vormen, koffers, tassen, enorme dozen, lange dozen waar sierstrips
voor een Toyota inzitten, een TV, noem maar op. Als we na 1,5 uur uiteindelijk
kunnen inchecken, verzucht de grondstewardess ‘weer al een ticket waarop niets
te vinden is’. De schrik slaat om mijn hart, wat is er aan de hand? Dit ticket is
alles wat ik heb. Ik vraag wat ze zoekt. Ze zegt dat het niet duidelijk is
hoeveel kilo bagage we mee mogen nemen, 23 of 30 kilo. Ik begin te lachen en
zeg haar dat we samen 35 kilo willen meenemen. “Dan is het geen probleem.” We
zeggen haar dat we de 35 kilo al meer dan genoeg vinden en ze zegt
schaterlachend: “Vertel dat maar eens tegen de andere reizigers om u heen”. Ook
onze handbagage wordt gewogen bij het inchecken. Inmiddels begrijpen we dat we
met een volledig afgeladen toestel op weg gaan. “Instappen bij gate D23 en hou
rekening met een verlate aankomsttijd, want u heeft nog een tussenlanding op
Lissabon waar brandstof getankt zal worden.”
Het is druk in het vliegtuig, vrijwel alle stoelen zijn
bezet. Bij de ingang staat een stewardess die verdacht veel op Anneke Grönloh
lijkt. In het gangpad staat een steward handbagage in de rekken te tassen, het
boordje van zijn overhemd is veel te wijd. Veel mensen komen pas op het laatste
moment op hun gemak binnen gewandeld, de handbagagerekken zijn dan al lang vol,
we vertrekken een half uur te laat. Alhoewel ik had verwacht dat iedereen na het
opstijgen direkt aan het lopen zou gaan, op weg naar familie en bekenden,
gebeurt dat niet. Het is stil, men probeert nog wat slaap in te halen, de dag is
voor iedereen vroeg begonnen. Het eten wordt geserveerd en daarna wordt het wél
echt gezellig. Iedereen (nou ja, niet iedereen natuurlijk, maar wel veel
reizigers) komt uit hun stoel en doet een wandelingetje, een praatje hier en
daar, een grapje, de lachsalvo’s gaan door het toestel. Erik maakt de
vergelijking met een schoolreisje. Iedereen is vrolijk, beetje uitgelaten
zelfs. Alle conversaties op z’n Kaapverdiaans uiteraard, we verstaan er
werkelijk niets van.
De rij voor ons, rij 9, is het populairst, mensen staan
soort van in de rij om hier te kunnen zijn. Al vrij snel snappen we waarom.
Hier zit, bij het raampje, de meneer met de flessen sterke drank, zeg maar de
‘barman’, we hebben hem in zien stappen met zijn tax-free aanwinsten en maakten
er nog een grapje over. Hij noemt het een ‘hot shot’ en iedereen komt hier met
zijn bekertje een beetje halen. Degene die geen bekertje heeft, moet het met
het ene bekertje doen wat hij zelf heeft. Ter plaatse opdrinken dus. Anderen
nemen de ‘hot shot’ in hun eigen bekertje mee naar hun stoel. Het lijkt alsof
iedereen het gewoon ‘weet’. Alsof bij elke TACV vlucht tussen Amsterdam en Sao
Vicente op rij 9, na het eten, een ‘hot shot’ te krijgen is.
Er wonen meer Kaapverdianen buiten Kaapverdie dan in het
land zelf. Waarschijnlijk hoef je helemaal niet in het land zelf te zijn om je
in Kaapverdie te wanen. Maar wie ben ik? Ik ben het land nog nooit in geweest.
Wel veel verhalen gehoord van lieve mensen die er vandaan komen en nu in
Rotterdam wonen. Mooie verhalen van familie die er woont, die ze (bijna) elk
jaar bezoeken. Verhalen van vroeger toen ze er nog woonden. We kunnen niet
wachten om het allemaal te zien, te ruiken, te voelen. Om het een beetje te
begrijpen. Hoe het is om een bestaan buiten je dierbare land op te bouwen,
omdat er daar geen of nauwelijks toekomstperspectieven zijn. Maar toch ook een
verlangen blijven houden naar je ‘thuis’. Maar ja, wat is dat ‘thuis’? ‘Home is
where the heart is’, zeggen ze wel eens. Sodade, een woord wat zo nauw
samenhangt met de Kaapverdianen. Het wordt ook wel vertaald met ‘heimwee’, maar
dat zou de lading niet helemaal dekken, het is ‘te kort door de bocht’. ‘Longing’
in het Engels komt wellicht dichterbij. Sodade, zouden we de komende weken een
beetje besef krijgen van de ware betekenis?
Net voor de landing worden de laatste ‘hot shots’
uitgedeeld. De fles is leeg. Het enthousiasme neemt toe. Druk gepraat, drukke
bewegingen, de mensen kunnen nauwelijks op hun stoel blijven zitten. Eén begint
te zingen. Niet door de alcohol, laat ik duidelijk zijn, maar de mensen kunnen
gewoon niet wachten om voet te zetten op hun Kaapverdiaanse grond. Na de
landing klinkt een luid applaus, geen applaus van toeristen die af en toe een
vliegen, maar een applaus van opwinding en verlangen. Weer wordt er gezongen.
Beneden aan de vliegtuigtrap wordt gedanst. Cabo Verde, Sao Vicente, we zijn
er!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten