zaterdag 9 mei 2015

Bij het oranje huis linksaf…

Wat een prachtig eiland, wat een ‘raar’ eiland is Sao Vicente. Ontdekt in 1462 wilde niemand er wonen. De Portugezen die het eerst voet aan wal zetten, wisten niet hoe snel ze weer weg moesten. Het werd lange tijd door inwoners van Santo Antao (het buureiland) gebruikt om hun geiten op te hoeden. Dit veranderde in de 18e en 19e eeuw. De natuurlijke haven van nu Mindelo werd ‘ontdekt’, een beschutte baai, ooit een krater. Toen het stoomschip zijn intrede deed werd dit dé bevoorradingshaven voor schepen die de Atlantische Oceaan overstaken. Tonnen steenkool werden vanuit Wales aangevoerd, Mindelo werd de vijfde bunkerhaven ter wereld. In 1874 werd via Mindelo de eerste onderzeese trans-Atlantische telegraafkabel van Londen naar Brazilië aangelegd, later volgde een tweede kabel naar Afrika, Mindelo werd een belangrijk telegrafieknooppunt.



Dit veranderde allemaal toen het Suezkanaal gegraven werd, schepen naar Azië hoefden niet meer via de Atlantische Oceaan. Schepen werden groter en konden hun eigen kolen meenemen, later werden de kolen vervangen door olie. De medewerkers van de telegraafbedrijven vertrokken en Mindelo verarmde sterk. In de jaren 40 stierven veel inwoners door een enorme droogte, jaren lang viel er geen of nauwelijks regen. Veel inwoners vertrokken naar Sao Tome en Principe (een andere Portugese kolonie), om daar te werken op de plantages, terug naar de slavernij, de meesten overleefden het niet en kwamen nooit terug. 



Na de onafhankelijkheid in 1975 krabbelde Mindelo weer een beetje op. Er zijn hier veel onderwijsinstellingen, Mindelo was en is het culturele hart van Cabo Verde, het (nu internationale) vliegveld werd uitgebreid, er gaat vanuit Mindelo een ferry naar het groene buureiland Santo Antao en er kwam een nieuw jachthavencomplex, de handel trok aan.



In Mindelo is er bedrijvigheid, in Mindelo vindt je kleur, muziek, mensen, kleurrijke markten, winkels, leuke restaurantjes, vissersbootjes op het strand. De rest van het eiland is kaal, nauwelijks begroeid, je vindt er genoeg huizen die leegstaan. Of leeg lijken te staan, mensen wonen soms in oude en vervallen huisjes. Mensen lopen langs de weg met grote jerrycans, ze halen water, wat hier zo schaars is. De droogte (afgelopen jaar heeft het 4 dagen geregend), de wind, de zon eist hier zijn tol. Maar er wordt ook gebruik gemaakt van. Kleine windmolentjes helpen de waterpompen. Grote windmolens wekken energie op.

In de ochtend rijden we met Raphaele naar Mindelo. Door een klein misverstand stond onze huurauto niet klaar op het vliegveld en zijn we met een taxi naar het hotel gereden. Raphaele brengt ons nu naar de autoverhuur. Samen met haar man Stan (beiden uit Frankrijk) hebben ze in Calhau een hotel gebouwd, ze runnen het met een hoop liefde. In de pickup rijden we in een kwartiertje naar Mindelo. Onderweg stappen er drie studenten in het bakkie. Zij lopen iedere dag kilometers naar school en Raphaele geeft ze graag een lift. In Mindelo kloppen de jongens op het chassis, ze zijn er en willen uitstappen. Even later zijn we zelf onderweg in onze rode Suzuki Jimny.


met wat hulp doet hij het nog!

We verkennen Mindelo, een stadje met een oude koloniale sfeer. Rondom de jachthaven ademt het zelfs luxe, met zijn chique winkels en dito restaurants. We lopen door de markt, het is er rustig, het is ook alweer halverwege de ochtend. Heerlijke vruchten, veel kruiden, zelf gestookte grogue, prachtige groenten worden hier verkocht. We kopen twee papaya’s voor onderweg. We genieten van een bakje koffie met heerlijke zoetigheden, een (heel prettig) overblijfsel van de Portugese overheersing.





Na de lunch rijden we naar ‘het oranje huis’ op een paar kilometer van Mindelo. Hier verlaten we de met kasseien geplaveide hoofdweg en gaan we ‘onverhard’ verder. Stan heeft ons een kaartje van het eiland meegegeven waar ook de onverharde wegen op aangegeven zijn. Hij vertelt dat er in het zuiden twee prachtige stranden zijn en daar willen we heen. Bij het oranje huis linksaf…

Al snel lijkt het alsof we de bewoonde wereld compleet achter ons gelaten hebben. Rotsen, zand, sporadisch een groen boompje, alsof we op de maan beland zijn. We volgen het spoor en komen uiteindelijk boven op een berg, vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de kust. Daar in de verte ligt het strand waar we naar op weg zijn.



Alhoewel hier ‘niets’ is, is het prachtig. Het is gek hoe snel je ogen hier aan wennen en na een poosje de fletse kleuren ineens als heel intens ervaren. Dat ene groene boompje wat hier op een of andere manier weet te overleven, doet zelfs pijn aan je ogen, zo mooi. Het strand is enorm, het is verlaten. De wind komt hier van land en is zo sterk dat het lijkt alsof ze de golven terug wilt sturen de zee in. Af en toe een flinke zandstorm. Het doet pijn op je huid. Het ziet er op de foto’s misschien liefelijk uit, maar het is een haast bangmakende woestheid. De droogte, de storm, het zand, poehee.





Een tweede strand ligt ‘verstopt’ achter een berg, we moeten er eerst omheen rijden. Een aangezien we hier nu toch zijn J. We worden al snel beloond, niet door het strand, maar door een prachtige bombardeiro (‘calotropis procera’ ook wel ‘sodoms appel’ genoemd) die hier zomaar midden in de uitgedroogde rivierbedding staat. De plant bloeit en hoe, prachtige kleine paarse bloemetjes en zelfs hier een daar een kleine vrucht. Het lijkt wel een wonder hoe deze hier kan overleven. Het is ook de enige die we zien en zullen zien.



Een half uurtje later staan we op het tweede strand. Wat mooi. 



Om eerlijk te zijn, hadden we van Sao Vicente niet zo veel verwacht. We dachten (mede door de reisgidsjes die we lazen) dat Mindelo alles was wat er te zien te doen was en dat de rest van het eiland ‘niets’ was. Nou, dat ‘niets’ vinden wij toevallig wel helemaal geweldig!




In Mindelo nemen we nog een afzakkertje. Als we naar huis rijden, nemen we een liftster mee. Ze heeft 20 eieren bij zich, waarvan niet alle eitjes nog heel zijn. Halverwege de rit wil ze eruit, ze is weer thuis. Met een prachtige glimlach zegt ze ‘obrigada’, haar ogen glimmen. Wat een mooie dag, wat een woest eiland, wat een vriendelijke inwoners. Thuis wassen we het zand van achter onze oren… gelukkig blijven we hier nog even!

Geen opmerkingen: