Het ruisen van de zee heeft plaatsgemaakt voor het ruisen
van mango- en papayabomen.
Vele tinten grijs en beige hebben plaatsgemaakt voor vele tinten groen.
De pracht van Sao Vicente heeft plaatsmaakt voor nog meer pracht op Santo Antao.
Weer al zo’n bijzonder eiland!
Vele tinten grijs en beige hebben plaatsgemaakt voor vele tinten groen.
De pracht van Sao Vicente heeft plaatsmaakt voor nog meer pracht op Santo Antao.
Weer al zo’n bijzonder eiland!
Gisterochtend zijn we al vroeg vertrokken, nog voor 7 uur
zaten we fris en fruitig in de auto. Die huurauto, het inleveren ervan is nogal
een dingetje geworden. We hadden gevraagd of we hem bij de ferry konden
inleveren, hierbij kregen we een bedenkelijk gezicht van de verhuurder. Toen de
vraag of we dan naar zijn kantoortje konden komen, zodat hij ons dan bij de
ferry kon brengen. Hij knikte toen wel, maar niet echt overtuigend. Toen de
vraag of we de auto dan misschien zondagavond terug konden brengen, we zouden
dan een taxi kunnen nemen naar de ferry, maar dat was ook niet de bedoeling.
Hij was nog het minst niet-enthousiast bij de tweede optie, dus die werd het.
Maar ik had er een vreemd gevoel bij, wat nou als hij er niet is? De auto vind
ik niet zo’n probleem, die parkeren we ‘gewoon’ bij de ferry, dan zoekt hij het
maar uit, maar ik wil wel graag mijn 100 euro cash betaalde waarborg terug. Ik
vraag of Raphaele de avond ervoor nog even belt. En inderdaad, hij is niet echt
van plan om ’s ochtends vroeg, waar dan ook, de auto in ontvangst te nemen. Dus
uiteindelijk wordt ‘de deal’ als volgt, wij parkeren de auto bij de ferry,
sleutel kan er ‘gewoon’ inblijven, zij halen de auto dan ’s middags op. Over
een kleine week zijn we terug en slapen we nog 1 nacht in Mindelo, dan kunnen
we langskomen om onze waarborg op te halen. Hmmm, nou ja, okay dan.
Bij de ferry is alles goed georganiseerd. De kaartjes hebben
we van de week al gekocht (bedankt voor de tip, Vergilio!), dus we hoeven niet
in de rij te staan en kunnen zo doorlopen richting het schip. De bagage geven
we af in het ruim. Nog voor de officiële vertrektijd wordt de loopplank
opgehesen.
Het is niet superdruk aan boord. Een compleet Kaapverdiaans
voetbalelftal (in jacks van ‘Schoonmaakbedrijf Heuvelman’) staat op het
bovenste dek (samen met eigenlijk de rest van de toeristen), wij zitten onder
het grote afdak in het midden, uit het zonnetje. Veel mensen proberen nog wat
slaap te pakken, een fikse Kaapverdiaanse dame heeft zelfs een heel bankje
ingenomen door er languit op te gaan liggen. Er komt een meisje aangelopen, een
jaar of zes, met haar vader. Zij leidt haar vader aan de hand, hij is dronken.
Hij heeft een zachtaardige blik, ik wordt met medelijden overspoeld, kan hij
het leven niet aan, wat is er hier aan de hand? Het meisje wil op het bankje
gaan zitten waar de dame op ligt. Zij maakt met een venijnige blik duidelijk dat
dat niet gewenst is. Het meisje slaat haar ogen neer en begeleidt haar vader
naar een volgend bankje. Mijn hart breekt, dit is geen taak voor een meisje zo jong.
Bij aankomst op Santo Antao wacht ons een
spliksplinternieuwe ferry terminal, wow! Er is zelfs een roltrap die je naar
het straatniveau brengt. We worden hier opgewacht door iemand van de
autoverhuur, althans, we zóuden opgewacht worden door iemand van de autoverhuur
;-). Hij komt dus niet. We wachten en wachten, worden meerdere keren
aangesproken door taxisten die ons overal kunnen en willen brengen. Maar de man
van Pegaso autoverhuur verschijnt niet. Als we nog slechts met z’n tweeën over
zijn, besluiten we maar te gaan lopen. Het kantoortje schijnt niet ver van hier
te zijn. En inderdaad, het is even zweten met het sjouwen van de bagage in de
brandende zon, maar in het kantoortje even verderop zitten ze met z’n allen op
ons te wachten J.
De bijna nog nieuwe Suzuki Jimny staat voor de deur en het huurcontract is snel
getekend. Lezen heeft geen zin, alles is in het Portugees, we snappen er niks
van. Er wordt wat gegoocheld met de prijs, even raken de we de kluts kwijt,
maar omdat we de auto langer dan 1 dag willen huren, krijgen we 10% korting. En
dat zonder te vragen, fijn!
Rode Jimny ingeleverd in Mindelo (tenminste, op de
parkeerplaats laten staan), donkergrijze Jimny opgehaald in Porto Novo, let’s
go!
In Porto Novo (dus om heel eerlijk te zijn al na 300 meter)
stoppen we eerst voor een bakje koffie. Chave d’Ouro, we gaan buiten zitten om
het leven op Porto Novo te kunnen aanschouwen. Er heerst een hele andere sfeer
hier dan op Sao Vicente. Rustiger, relaxter, zeker in vergelijking met Mindelo.
We voelen ons gelijk thuis.
Via de ‘oude weg’ rijden we de bergen in. Het midden van
Santo Antao is eigenlijk een groot gebergte, dus dat moet je ‘over’ als je naar
de andere kant wilt. We kunnen ook links om, over een nieuw aangelegde
asfaltweg, maar dat schijnt veel minder spectaculair te zijn, dus we gaan over
de bergen. We beginnen aan de droge kant, hier weinig verschil met Sao Vicente,
veel stenen, grijs en kaal.
Maar dan ineens rij je over de kraterrand , de ‘Cova’ en
weet je niet wat je ziet. Het is hier groen, er groeit gras, er groeien
gewassen, bomen, werkelijk, het doet haast pijn aan je ogen. We doen een rondje
om de krater heen, komen boeren tegen met hun koeien, ezels wachten in de
schaduw tot ze aan het werk mogen. Wat een andere wereld.
Vanaf de ‘Cova’ dalen we richting de zee. Aan deze kant zijn
allemaal kleine dorpjes, soms ver van de weg af. Vaak kleine traditionele,
Afrikaans aandoende, huisjes, soms huisjes van steen. Onderweg veel mensen die
met hun ezeltjes water halen. We genieten van de uitzichten en zien de zee
steeds dichterbij komen.
De hele overtocht (over de bergen) kost ons ongeveer 2 uur en dan staan we in Ribeira Grande, pal aan zee, pal aan de Atlantische Oceaan. Als je hier gaat varen, kom je op een Caraibisch eiland terecht, ertussen is niets.
De hele overtocht (over de bergen) kost ons ongeveer 2 uur en dan staan we in Ribeira Grande, pal aan zee, pal aan de Atlantische Oceaan. Als je hier gaat varen, kom je op een Caraibisch eiland terecht, ertussen is niets.
Het is lunchtijd! Wat is onze planning (achteraf) perfect vandaag. We rijden in een paar minuten naar Ponta del Sol waar een aantal restaurantjes zijn. We stoppen bij ‘de Italiaan’ Caleta, met een leuk terrasje buiten. Aan de overkant van de straat is de oceaan. Het is leuk zitten hier, we aanschouwen het dorpsleven, zien vrouwen lopen met vers gekochte vis en stoere mannen met harpoenen, net terug van zee. Het eten smaakt en met een volle maag vervolgen we onze tocht naar onze accommodatie. Deze ligt in de Paúl vallei, naar men zegt het mooiste stukje van het eiland.
Voor we het weten zijn we in Villa das Pombas, waar we de
kustweg verlaten en de vallei induiken. Wow, wat is dat mooi!!! Wat kan dit nog
overtreffen? Inderdaad het mooiste plekje van het eiland. We hebben nog geen
foto’s, maar deze volgen nog, beloofd. Ook hier weer kleine traditionele
huisjes, paar koetjes, paar kipjes op het mini-erfje. Wat hebben we toch een
luxe bestaan in Nederland.
We rijden steeds verder de vallei in en verbazen ons over
het groen en het uitzicht, werkelijk fantastisch. We hebben een soort halve
beschrijving hoe we er moeten komen. De eigenaar van de eco-lodge vindt het
huren van een auto namelijk onverantwoord, gezien de Afrikaanse toestanden hier
op het eiland (werkelijk, dit mailde hij ons), dus geen routebeschrijving,
behalve dan per alguer (het openbaar vervoer). Met onze wandelkaart doen we een
poging. Bij Passagem duiken we de vallei dieper in, de weg verandert in
onverhard, wordt steeds smaller. We rijden door en door en uiteindelijk loopt
de weg dood, je kan hier alleen te voet verder. Er staat iemand en ik spreek hem
aan, hij kent Aldeia Manga wel en wijst de lucht in, we moeten blijkbaar veel
hoger de wand van de vallei op. Hij stuurt ons terug. Na 50 meter zien we een
weggetje wat omhoog gaat. We twijfelen, hier kunnen we toch niet met de auto
in? Zo stijl en zo smal? Ook hier staat iemand en ik vraag hem naar Aldeia
Manga. Hij wijst naar het weggetje, oeps… Met handen en voeten vraag ik of we
de auto dan hier moeten laten staan en verder moeten lopen, hij schudt ‘nee’,
hij zegt ‘car’ en wijst naar het straatje. Hmmm. Erik zet de auto in zijn lage
4x4 en we rijden het weggetje in. Een man die voor zijn deur zit, moet zijn
voeten intrekken, de hond die languit op straat ligt te slapen, kijkt verward
op, maar uiteindelijk rijden we omhoog. Hier moeten we niemand tegenkomen, geen
idee waar we dan heen zouden moeten gaan, zo smal is de weg. Na een poosje zien
we een jongen lopen, zwetend, de weg gaat hier redelijk stijl omhoog. Omdat we
nog steeds niet zeker zijn waar we precies moeten zijn, vragen we het hem. Hij
bevestigt dat we op de goede weg zijn en we bieden hem een lift aan. Dankbaar
stapt hij in. Na drie minuten stranden we, hier kan je echt niet verder, er
staat een boom op een klein pleintje waar je om heen kunt rijden. De jongen stapt
uit en wijst naar een klein onverhard pad, daar moeten we zijn. Het is nog 50
meter lopen en dan staan we inderdaad voor het hek van Aldeia Manga!!
En man man, wat we daar aantreffen is helemaal te gek. Een
soort plantage tegen de wand van de vallei. 5 kleine traditionele huisjes in
een tuin vol papayabomen, bananebomen, bloemen, passievrucht bomen, mangobomen
noem maar op. Geen idee wat hier allemaal groeit en bloeit, maar het is
prachtig. Er is een klein restaurantje waar je ’s avonds kan eten en een ‘natural
pool’ (m.a.w. een vijver waar je in kan zwemmen). Wat een rust, je hoort hier
vogeltjes, het ruisen van de bladeren, hier willen we helemaal niet meer weg!
Morgen maar eens een ‘rustdag’ inlassen, woensdag gaan we verder met het
verkennen van Santo Antao, maar nu even niet…
ons kleine huisje |
het zwembad omringd door banane- en papayabomen |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten