zondag 24 mei 2015

Sorry...

Vandaag een dagje historie! Heerlijk, ik ben gek op geschiedenis. Eerst halen we onze huurauto op, hij zit rondom in de krassen en kleine deukjes, maar het is niets in vergelijking met ons oranje monster op Maio. Halverwege de ochtend snorren wij over Santiago’s wegen richting Cidade Velha, ‘de oude stad’.

Het verhaal is als volgt, toen de Portugezen hier aan land kwamen, zagen ze bij Cidade Velha een vruchtbare vallei/rivierbedding en besloten zich daar te vestigen. Ze noemden het ‘Ribeira Grande’. Ze vergaten echter dat Santiago nog een andere plaats had waar makkelijk aan land te komen is, namelijk het huidige Praia. De piraten hadden dat dus ook door, dus in plaats van een aanval via het water, kwamen de piraten in Praia aan land en vielen Ribeira Grande vanuit het binnenland aan. Dit is tot twee maal toe gebeurd, in 1712 is Ribeira Grande compleet verwoest en is er een nieuwe hoofdstad gebouwd, het huidige Praia.

Cidade Velha is sinds een aantal jaren een World Heritage Site. Boven de stad torent een groot fort, wat prachtig gerestaureerd is. De Rua de Banana is de eerste weg die hier aangelegd is. Cidade Velha is de eerste koloniale nederzetting buiten Europa.

Maar goed, we starten bij het fort. Het is niet druk, er zijn nog twee toeristen, die net weg gaan. Een jongeman vertelt ons over de geschiedenis. Hoe de eerste Portugezen hier aan land kwamen. Dat ze hun schepen vanuit Portugal vol hadden geladen met zandsteen als ballast, zodat ze daarna de slaven konden vervoeren. Hoe de kanonnen en de kogels en het kruit uit Engeland kwamen. Hoe deze kanonnen aan land kwamen en door de slaven naar boven zijn gesjouwd. Hoe de cellen eruit zagen voor de slaven en voor de ‘witte’ mensen. Hij vertelt waar de markt was voor de slaven. Waar de slaven afgeranseld werden. Hoe de slavenhandel tot stand kwam. Dat het ook ‘de schuld’ is van de Afrikanen die stammenoorlogen voerden, de winnaars verkochten de verliezers daarna als slaven. Hij vertelt over de onafhankelijkheid, dat dit nog maar 40 jaar geleden tot stand is gekomen. Over de betekenis van de vlag, 10 sterren voor elk eiland, wit voor vrede, blauw voor de zee en de lucht en rood voor het vergoten bloed. Hij vertelt dat hij zelf uit Cidade Velha komt, hij vertelt dit met trots. En ik… ik heb de neiging me elke keer te verontschuldigen voor wat de slaven is aangedaan. Ik weet niet waarom, ik weet eerlijk gezegd weinig van de slavenhandel, ik ken geen achtergronden, behalve dat het ‘fout’ was en dat deze mensen verschrikkelijk zijn uitgebuit. En dat onze sinterklaasdiscussie hiermee te maken heeft. En toch ligt elke keer het woordje ‘sorry’ op het puntje van mijn tong… Het schijnt dat de Nederlanders een paar dagen na de Portugezen aankwamen op Santiago, iets te laat dus. Ik weet niet of ze hier beter af geweest waren met de Nederlanders, ik vrees van niet.

de vruchtbare vallei waar de Portugezen zo voor vielen

de cellen in het fort, links voor de slaven, de grotere rechts voor de 'witte' mens



Beneden in het stadje zelf lopen we door Rua de Banana. De allereerste straat van de allereerste koloniale nederzetting buiten Europa.



Het pleintje rondom de Pelourinho (de slavenzuil) ligt nu vol met prullaria. Vooral Afrikaanse verkopers proberen je hier van alles aan te smeren. Ze gebruiken rare grapjes waar ik niet van hou. Ze gebruiken een paar Nederlandse woorden, omdat we gezegd hebben dat we uit Nederland kwamen. Volgende keer zeggen we dat we in Timboektoe wonen. Waar hier vroeger de slavenmarkt was, is nu een souvenirmarkt, het is (nog steeds) een onaangename plaats. 

het pleintje met de slavenzuil
We drinken wat aan het water, we kijken op een klein strandje waar kinderen voetballen en aan het zwemmen zijn.



Later in de middag brengen we een bezoek aan het klooster, waarvan de kerk herbouwd is, het klooster zelf is een ruïne, in een deel staan zelfs koeien. Het is wel een prachtige plek. Het was ooit een opleidingscentrum voor de Franciscaner monniken. Ook allemaal verwoest in 1712.

het klooster


We zien de ruïnes van een pas ontdekte kerk. Tot een aantal jaren terug is gedacht dat het witte kerkje hier, wat nog steeds elke zondag vol zit, het oudste kerkje van Cabo Verde en zelfs van ‘Afrika beneden de Sahel’ was. Maar dat blijkt niet zo te zijn, dankzij deze ontdekking. Er wordt hier nog volop onderzoek gedaan, er blijken 1000 mensen begraven te zijn onder de kerk, terwijl er in de hoogtij dagen hier 1500 tot 2000 mensen woonden. Het gebied is afgezet met een rood/wit lint, maar je kan er gemakkelijk overheen stappen. We doen het niet.



prachtige, waarschijnlijk originele, tegels uit de oudste kerk van Kaapverdie en 'Afrika beneden de Sahel'

We bezoeken de kathedraal, die vlakbij de zee staat. Een enorm gebouw moet dit geweest zijn, er is niet veel meer van over. Ooit waren er plannen, maar geen geld. Toen is het plan gewijzigd en zou er een kleinere kathedraal gebouwd worden. Maar de bisschop die dit moest uitvoeren, had hier niet zoveel zin in en kreeg het voor elkaar om het oorspronkelijke ontwerp te bouwen. Zo’n 20 jaar later verwoestten de piraten het hele gebouw en werd de stad verlaten.

ruines van de ooit kolossale kathedraal
Het is heel interessant om wat van de geschiedenis van Cabo Verde te leren. Voordat de Portugezen hier aan land kwamen, was er niets, woonden er geen mensen, groeide er geen fruit en geen suikerriet. De bevolking van Cabo Verde is ontstaan door de ‘mix’ van Portugezen en Afrikanen (slaven) en de vegetatie is overgebracht uit ‘de nieuwe wereld’. Ik moet me echt eens verdiepen in dit deel van de wereldgeschiedenis.


’s Avonds besluiten we lekker ‘thuis’ te blijven. Bij de supermarkt hebben we lasagne gehaald (we kunnen even geen vis meer zien J) en Erik warmt de oven alvast voor. Dan gaat de deurbel, de overbuurvrouw Gisela. Ze vraagt of we een biertje komen drinken. Ach ja, waarom niet? Gezellig! We zetten de oven uit, drinken een biertje bij de buuv en eten dan wel wat later. Tenminste, dat dachten we. Bij Gisela is het gezellig en het is duidelijk dat het niet bij één biertje blijft. Dat ik geen bier lust, vind ze maar raar, gelukkig heeft ze ook sap in huis. Er zijn allemaal vrienden over, de muziek op de tv staat hard, er wordt regelmatig meegezongen en gedanst. Gisela leert ons dansen, ze legt uit dat je goed moet luisteren naar de muziek, dat het dan naar je hart zakt en dat het dansen dan vanzelf gaat. Oef, als Nederlandse stijve harken begrijpen we dat wel, maar het uitvoeren is nog een heel ander verhaal. Haar vrienden zijn superaardig en sommige spreken goed Engels. Sterker nog, zijn blij dat ze eens Engels kunnen praten, daar krijgen ze op Kaapverdië weinig kans toe, het is voor hen lastig om het Engels een beetje op peil te houden. Wij krijgen aan de andere kant de kans om vragen te stellen over Cabo Verde, over de gebruiken, over de taal en de mensen. We vragen hoe het toch komt dat iedereen hier fan is van Benfica. Ze zegt dat het met de paplepel is ingegoten, je hebt gewoon geen keus. Maar hoe kan dat dan? Benfica is Portugal, de overheerser, de Kaapverdianen die zo hard gestreden hebben voor onafhankelijkheid (en dus tegen Portugal) en toch zo gek zijn van Portugese dingen? Ze knijpt even haar ogen samen en zegt dan: ‘I love Portugal, but I don’t like Portugese people’. Ze maakt dus een onderscheid tussen het land Portugal en de mensen die er wonen. Ik moet dit eens even laten bezinken.


Dat plan met de lasagna is niets geworden. Het was gezellig en vrij laat voor we weer thuis waren. Een complete onderdompeling in het Kaapverdische ‘Morabeza’, heerlijk!

Geen opmerkingen: