Onze nachtrust wordt deze ochtend redelijk wreed verstoord.
Een haan en okay, het werd al licht, dus de haan deed alleen maar z’n werk,
maar waarom precies onder mijn raam op nog geen meter afstand van mijn bedje,
ik schrik met een hoedje! Het is hier, rondom onze bungalow, trouwens best
gezellig qua dierenvolk, een paar honden, wat kipjes die rond scharrelen, af en
toe komt er een ezeltje voorbij of een varkentje. En deze ochtend ligt er een
poes te slapen op onze kussens op het kleine terrasje.
onze huurauto! |
Rond kwart over 9 komt Stephen met de huurauto voorrijden.
We schieten gelijk in de lach, dit meen je niet! Een grote, oude, knaloranje
pick-up. Stephen zegt dat huurders gek zijn op deze auto en dat hij er
misschien wel oud uitziet, maar dat het een prima auto is. We geloven hem
direkt natuurlijk. De deurposten zitten aan elkaar geplakt met duct-tape, de
bumper wordt aan elkaar gehouden met tie-wraps. Stephen legt nog even uit hoe
de raampjes open en dicht gaan. Open is niet zo’n probleem, dicht moet je ze
een beetje omhoog trekken, de laatste drie centimeter gaat niet meer dicht, dat
hoort zo. De wegen op Maio zijn niet al te best, de maximale snelheid is hier
40 km/h, maar, zegt Stephen, als je 60 of 70 rijdt, lijkt het wel alsof je met
200 km/h over de weg gaat, zo slecht is de kwaliteit van de wegen. Later op de
middag komen we achter de echte waarheid, de wegen zijn prima, het is de auto
die 60 á 70 km/h niet meer aankan, alhoewel we dan ook niet helemaal zeker
weten, want de snelheidsmeter is al wat jaartjes terug overleden. De
berijdersstoel kan niet voor of achteruit en de bijrijdersstoel lijkt meer op
een schommelstoel. Direct sturen zit er ook niet meer in, het stuur draait een
kwartslag voordat er überhaupt iets gebeurd. Stephen geeft nog wat tips qua te
bezoeken plaatsen en voor de zekerheid vraag ik zijn telefoonnummer, je weet
immers maar nooit ;-).
We rijden eerst eens uitgebreid langs het zoutmeer bij Vila
do Maio. Wow, wat een prachtig gebied is dit. In de winter stroomt er water van
zee over de duinen, maar er komt ook zout water uit de grond geborreld. Als in
april de droge tijd begint, droogt het meer langzaam op. In augustus verwordt
het weer tot ‘wetland’ en herbergt het veel soorten vogels, die hier broeden.
Het is dan ook een beschermd gebied en er wordt continue onderzoek gedaan. Het
zout wordt geoogst van mei t/m juli en ze zijn er nu dan ook druk mee bezig.
Overal liggen al hoopjes zout te drogen en hier en daar wordt het al in zakken
geschept. Het zout wordt geëxporteerd naar de andere Kaapverdische eilanden.
Toen Maio werd ontdekt, had niemand interesse om hier te
wonen of om er ook maar iets mee te doen. Totdat de Engelsen de zoutmeren
ontdekten. Zij zijn toen begonnen met het exploiteren van deze meren en het
zout werd naar Brazilië geëxporteerd. Portugal stond het oogluikend toe, ze
hadden toch geen interesse in het eiland. In de 19e eeuw startte Brazilië
zelf met de productie van zout en introduceerde een fikse import-taks voor zout
uit andere landen. De zoutproduktie op Maio stortte volledig in. Vandaag de dag
is het zoutmeer weer in gebruik, maar dan kleinschalig.
We rijden door naar het noorden, naar Morro. Een klein
dorpje met een enorme toeristische ontwikkeling, althans, dat hadden ze ooit
gehoopt. Achter de duinen staan drie complexen, deze kunnen honderden toeristen
herbergen. Prachtige complexen, maar de airco’s hangen te verroesten aan de
muur. Het zwembad staat al een paar jaar leeg. Alhoewel de trapjes zijn
afgeschermd met scherpe stekels, weten we toch over een klein muurtje te
klimmen, nieuwsgierig als we zijn. We lopen richting het zwembad, het lijkt wel
een spookdorp, beetje griezelig. Maar wat zonde dat we het in zo’n toestand
aantreffen. Hoe mooi kan je hier je vakantie doorbrengen, op slechts 20 meter
van de prachtige stranden van Maio. Dan komt er ineens een blaffende hond op
ons af. Shit! Met mijn ervaring van een hondenbeet in Thailand en
ziekenhuisbezoeken die daarop volgden, rennen we weer richting het muurtje.
Gelukkig zijn we op tijd weer op het veilige gedeelte, poehee, dit maar even
niet meer doen…
Later op de middag horen we de achtergrond van deze drie
complexen. De eerste (die wij binnengeslopen zijn) was ooit een florerend
complex, totdat de overheid besloot om het vliegveld te renoveren (ik meen in
2006) en het voor een jaar te sluiten. Dit was de nekslag voor al het
opgebouwde toerisme op het eiland, het hotel moest sluiten. Het tweede complex
bestaat uit allemaal bungalows die gekocht konden worden door individuen. Er
zijn meen ik 10 van de 40 huizen verkocht en de projectontwikkelaar is
inmiddels met de noorderzon vertrokken. Het derde complex is een schrijnend
verhaal. Gebouwd door een Fransman, een pedofiel. Hij haalde Afrikaanse
jongetjes hierheen en de rest hoef ik niet uit te leggen denk ik. Gelukkig had
de overheid vrij snel door wat hier gebeurde en heeft de eigenaar in de
gevangenis gegooid en het complex geconfisqueerd. Het staat sinds die tijd te
koop.
de prachtige lagune van Calheta |
het dorpje Calheta |
We rijden door naar Calheta, een lief dorpje aan een
prachtige lagune. Op het strand liggen een paar vissersbootjes. De
vissersbootjes op straat doen een beetje dienst kippenhok, de kipjes liggen
lekker in de schaduw van de bootjes uit te rusten.
omleiding! |
We rijden terug naar Vila do Maio voor een cachupa (het
heerlijke Kaapverdische bonengerecht). Lunchen kan alleen in Vila, verder op
het eiland zijn geen restaurantjes. Later rijden we de andere kant van het
eiland op. Hier aan de zuidkust prachtige stranden. Allemaal verlaten, al het
moois voor ons alleen.
Verder naar het noorden zien we rook uit de grond komen, wat
zou dan zijn? Het blijkt de productie van houtskool te zijn. Er worden grote
gaten gegraven, waarin acaciahout verdwijnt. Dit wordt aangestoken en
toegedekt, er worden gaten vrijgehouden, waardoor een soort schoorsteentjes
ontstaan waaruit de rook ontsnapt. Als het ‘klaar’ is, wordt het houtskool in
zakken geschept en grotendeels naar de andere Kaapverdische eilanden
geëxporteerd. Op Maio worden speciaal acaciabossen aangelegd en herbeplant voor
deze houtskoolproductie.
Net als op Sao Vicente, doet onze auto ook hier goed dienst
als ‘taxi’. Mensen vragen onderweg of ze mee mogen rijden en gelukkig heeft
onze pickup een grote bak. Een vijftal bouwvakkers wil rond lunchtijd graag
meerijden naar Vila do Maio. Met z’n vijven staan ze in het bakkie, doodeng,
maar ze doen hier niet anders. ’s Middags nemen we een jonge dame mee, zij gaat
op de achterbank zitten (we hebben een dubbele cabine) en gelijk heeft ze,
bakkies zijn niet voor dames. Later op de middag komen we ze weer tegen, nu op
de terugweg en weer geven we haar een lift. Even later een man, grote grijns
met nog 1 tand. Hij roept iets (waarschijnlijk de plek waar hij eruit moet) en
springt in ons bakkie. Een jolijtig ‘oké’ is het startsein dat we kunnen gaan
rijden. Als hij eruit moet horen we hem weer roepen, weer die grote glimlach
met die ene tand, ‘obrigada’! Zo leuk dit, kleine moeite en zo’n groot
plezier!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten