dinsdag 17 november 2015

Gevangene of patiënt?

Uiteindelijk wordt ik pas eind van de ochtend wakker. Ik douche, eet en open mijn mail (werkelijke volgorde is ietwat anders). Maura vraagt of ik vandaag zin heb om mee te gaan naar een psychiatrisch ziekenhuis. Zij geeft daar wekelijks les/bezigheidstherapie en ze wil een deel van de tuin opknappen. Ze kan wel een handje gebruiken. Dit was niet wat ik in gedachte had voor vandaag, maar het klinkt wel aantrekkelijk. Lekker bezig zijn en dan hopelijk vannacht wél lekker doorslapen.

Ik heb nog tijd genoeg en (re)organiseer mijn spullen op mijn kamer, ik wil me graag thuis voelen, maar ik moet zondag hier weer al weg, dus heel veel moeite doe ik niet. Uiteindelijk vertrek ik een uur of één van ‘huis’, ik heb met Maura ergens afgesproken, ze komt me daar ophalen en dat is ongeveer een half uurtje lopen.



Ik struikel langs streetfood-tentjes, over verkopers, honden en wat al niet meer richting Park Circus. Soms lijkt het wel ape-kooi, het kost altijd een hoop energie, lopen op de ‘trottoirs’ van Calcutta. Ik moet Park Circus oversteken en wie het kent weet wat voor waaghals ik ben vandaag. Het is een enorme rotonde, met ook een soort rotonde in een rotonde. Zeven of acht ‘uitgangen’, ik wist gewoon niet te kijken waar er overal auto’s, bussen, rickshaws, etc vandaan konden komen of niet. 

Zebrapaden bestaan hier niet, dus paste ik mijn gebruikelijke tactiek ‘wordt de schaduw van een Indiër’ toe. Veel mede-waaghalzen waren er niet, maar veel heb je er ook niet nodig, één is genoeg. Dus niet op het verkeer letten, maar op je ‘wederhelft’ en zorgen dat je zo dicht mogelijk bij hem of haar blijft met oversteken. Werkt vrijwel altijd en ook deze keer. Ik had wat meer slachtoffers nodig dan gebruikelijk, zo complex was dit ‘kruispunt’, maar het is me gelukt, zonder kleerscheuren haalde ik de overkant.

Afijn, Maura komt me ophalen op het afgesproken punt. Ik heb er helaas geen foto van, maar ze rijdt in een superklein autootje (ze laat zich rijden, dat is gebruikelijk hier) en ik zie alleen maar de chauffeur en een hoop ‘groen’. Planten op de passagiersstoel, planten op de achterbank, planten in de kofferbak. Tussen de bladeren zie ik dan ook Maura nog zitten, breeduit glimlachend, er is nog net plek voor mij.

De Pavlov-kliniek is niet ver van hier. Een flink complex, wij moeten bij het gebouw voor de mannen zijn. Dit is strikt fysiek gescheiden van de vrouwenafdeling. Hoge muren met prikkeldraad en een poort met een flink slot erop. Het lijkt wel een gevangenis.



Een groep van ongeveer 15 mannen staan op ons te wachten. Het grootste deel van deze 15 lijkt ‘normaal’, al schaam ik me op dat zo op te schrijven, want wat is normaal? Wat ik eigenlijk bedoel is dat ze hier niet thuis lijken te horen. Maura vertelt me dat heel veel van deze mannen thuis goed behandeld zouden kunnen worden. Maar hun familie ‘hoeft ze niet meer’, weet vaak niet wat te doen en daarnaast rust er een enorm stigma op. Ze vertelt dat ze de meest bijzondere en diepgaande gesprekken heeft met deze mensen. Ik wil niet gaan beweren dat het bij ons thuis allemaal zo goed geregeld is, maar als je dit ziet, vind ik dat wij niet mogen zeuren op onze gezondheidszorg, zo triest allemaal, opgesloten achter prikkeldraad...

Maura vertelt de mannen wat de bedoeling is. Grond omwoelen, plastic eruit, ‘groen’ kan op de composthoop, de rest in de afvalzak. Als een ‘mad-woman’ begint Maura te hakken en te ruimen. Ze heeft energie voor alle 15 mannen tegelijk die haar eerst nog met verbazing staan aan te kijken. Maar ze snappen heel goed wat de bedoeling is en vooral het plastic ruimen vinden ze leuk. Ook het snoeien en trekken en hakken op wortels etc. gaat ze goed af.






Ik val in de voor mij bekende valkuil. Ik begin met het open houden van de afvalzak, zodat anderen hier het gevonden plastic in kunnen doen, vijf minuten later sta ik naar plastic te graaien, terwijl de mannen de zak voor me open houden. Waar ging het mis?




Rond half 4 is het tijd voor thee. En dan bedoel ik niet voor ons, maar voor de patiënten. Zodra de theepot aan komt rijden (het is een flinke J op een kar), komen al de patiënten naar de deur toelopen. De ramen zijn van metalen tralies, dus je kunt wel ongeveer zien wat er binnen gebeurd. Iedereen heeft zijn eigen kop, deze wordt gevuld, ze krijgen een paar biscuitjes en komen naar buiten. Ineens hebben we heel veel toeschouwers! Geen idee hoeveel mensen hier zijn, maar ik schat toch wel zo’n 150-200 mannen.


En toch schiet het woord ‘gevangenis’ weer door mijn hoofd. Op de buitenmuur de tralies en ik zie dat veel mannen hetzelfde ‘pak’ aanhebben, gestreept, met kleurtjes, dat dan wel, maar toch. Sommige dragen een blauwe omslagdoek tegen de kou. Voor zover ik het kan beoordelen, hebben de mensen hier niet eens hun eigen persoonlijke kleding, niet eens hun eigen ‘pak’, wat erg.



Al snel krijgen ze door dat ik een camera bij me heb en willen ze op de foto. Ik kan het niet weigeren, al deze mooie koppen, deze doordringende ogen, wat zit daar achter? Wat is hun verhaal? Het enige wat ik kan doen is ze een ‘gezicht geven’, ik bedenk gelijk dat ik ze op facebook ga zetten, hoe fout misschien ook vanwege hun privacy, maar ik wil laten zien hoe mooi deze mensen zijn die voor de rest van hun leven opgesloten zitten achter prikkeldraad, als misdadigers, terwijl ze ‘alleen maar’ ziek zijn.


Dan komt er eentje die samen met mij op de foto wil. Ik heb een ‘selfie-stand’ op mijn camera, flap dit open en richt de camera op ons beiden. Dan voel ik een hand op mijn billen, eerst zachtjes, maar dan ineens knijpt hij door. Ik schiet in de lach, hier heeft hij natuurlijk op zitten broeden, hoe kan ik die vrouw eens aanraken en wel daar waar ik dat wil? De tweede foto lukt wel J.




Wat een middag, wat een verdrietige plek… of toch niet? Moet ik het misschien anders zien. Als deze plek er niet was, zouden ze op straat zwerven, zou er misbruik van deze mannen gemaakt worden, zouden ze het straatleven wellicht niet overleven. Moet ik het zo zien? Ik weet het niet. Ik weet wel dat de opvang voor deze mensen hier veel beter kan, veel menswaardiger, veel respectvoller…

Faces of Pavlov:






























Geen opmerkingen: