dinsdag 20 november 2012

Nog een laatste keer op ziekenbezoek en waarom acht generaties terug ?


Dinsdagochtend, mijn tijd in Calcutta zit er (helaas) alweer bijna op en ik grijp mijn kans nog even om op bezoek te gaan bij het R.C.F.C. Eventjes kijken bij de kleintjes die afgelopen vrijdag geopereerd zijn. En even kijken hoe het met Bulti gaat, zij was al zo zenuwachtig en moet nu nog een week langer wachten.

Met de metro en de autorickshaw (‘oto’ zoals ze die hier noemen) ben ik er zo. Bij het R.C.F.C. maak ik eerst nog even een praatje met de fysiotherapeut, hij was erg benieuwd hoe ik mijn bezoek afgelopen zondag aan Bolpur ervaren had en hij vraagt me ook ideeën aan te brengen wat er allemaal mogelijk zou zijn. Nou, ik vond dat hij zelf al heel veel plannen had! Maar het is natuurlijk altijd leuk dat ze openstaan voor andere ideeën.


Daarna loop ik naar het OT Block, waar de kinderen op ziekenzaal liggen. En ik word gelijk hartelijk ontvangen, ik zie allemaal lachende gezichten en de pretoogjes zijn bij allemaal weer terug! Super! Ook
met Bulti gaat het redelijk goed, ze is nog wel erg nerveus, maar heeft inmiddels wat afleiding door het maken van een borduurwerkje, ook is ze aan het tekenen geslagen. Donderdag worden de nieuwe röntgenfoto’s gemaakt en dan hopelijk vrijdag dan alsnog de operatie. Kakaly en Nandita beloven ons op de hoogte te houden.



Met Rabiul gaat alles meer dan prima. Hij lijkt zijn operatie inmiddels alweer helemaal vergeten. Met zijn ondeugende ogen daagt hij iedereen uit. Zijn puzzeltje valt in goede aarde. Het puzzelen op zich is nog
lastig, maar alles in en uit het doosje doen is al interessant genoeg. Heerlijk om naar te kijken.


Ik heb voor allemaal een kleinigheidje meegenomen, een puzzeltje, een kleurboek of iets voor in het haar. Vooral dat laatste doet het erg goed, heerlijk dat gepruts met roze dingetjes in de haren van die meisjes.




Voordat ik wegga, zeg ik iedereen nog even gedag. Ik heb het misschien al eerder gezegd, maar het is altijd zo leuk om hier te zijn, het welzijn van de kinderen staat hier gewoon op nummer 1, niet zomaar omdat dat moet, maar omdat iedereen dat zo voelt en dat geeft een hele leuke sfeer onder de mensen. Was het alvast weer maar volgend jaar …


Kakaly vraagt me of ik met de ambulance naar het metrostation gebracht wil worden. Nou, nee hoor, ik neem de ‘oto’ wel. Maar het is erg druk, ik sta al een kwartier te wachten als dan toch ineens de ambulance om de hoek komt rijden … en ik wordt netjes bij het metrostation afgezet.

Bij het hotel haal ik de spullen op die naar de opslag in Sudderstreet gebracht moeten worden. Het is nogal wat en ik besluit niet met de metro te gaan. Het is vaak ‘sardientjeswerk’ en dan met een koffertje en twee grote tassen te moeten gaan, is niet handig. Ik neem een taxi. Ik vraag hem me af te zetten bij het Indian Museum, dat is om de hoek bij Sudderstreet en de meeste taxichauffeurs weten dit wel. Nou ja, deze niet dus. Maar bij het hotel verzekeren ze me, dat hij het daar wel zou vragen. Mijn koffer en tassen staan al in de taxi, so what to do ? Ik vertrouw het niks, maar goed, ik geef de man een kans. Het begint prima, de weg langs de metrostations is de goede, dus mijn vertrouwen groeit. Als we in de buurt dreigen te komen, vraagt hij het inderdaad aan een taxichauffeur die naast ons staat. Maar dan … neemt hij een rare afslag … hmmm … en ja hoor, in de straat waar hij links zou moeten, is zojuist de rijrichting omgedraaid (dat gebeurt iedere middag en avond) en gaat het dus niet goed. Een rondje van de zaak en tien minuten later staan we weer op hetzelfde punt. Weer neemt hij een rare afslag, waardoor we eerst via een fly-over langs het museum rijden, hij daarna moet keren om terug te gaan. Uiteindelijk geef ik hem nog fooi ook … ik ben allang blij dat ik ben waar ik zijn moet.

Ik sjouw mijn hele handeltje naar Blue Skye, eerst maar eens wat eten, ik heb trek, de mangojuice staat al klaar (ze kennen me daar inmiddels en zodra ik binnenstap wordt de mangojuice ongevraagd  klaargezet, heerlijk). Daarnaast wil ik gelijk aan Sam (die daar werkt) vragen of hij even met mij meeloopt naar Times Guest House, ik vind dat zo’n luguber plekje, ik kom daar niet graag alleen. Gelukkig gaat hij graag even met mij mee, ik weet dat het niet handig is om een kerel alleen mee te nemen naar een klein donker hok J, maar Sam is wel te vertrouwen.

met zeven man een nieuw reclamebord ophangen,
heerlijk toch?
Via Sacha, Bob, Barista (info voor de kenners) loop ik richting Kamala. Ik had daar nog wat strings besteld en deze zijn inmiddels gearriveerd, er werd netjes over gebeld. Daarna nog een keertje door Westside en Pantaloons,  afscheid nemen van het bekende rondje winkels. Even eten bij Fire & Ice (daar staat de ‘fresh mint cooler’ tegenwoordig ook al klaar als ik binnenkom) en dan met de metro naar huis. Het is weer sardientjes-reizen van de keer. Werkelijk waanzin af en toe. Vol is vol zou je denken, maar ook al is het vol, er passen er blijkbaar altijd nog wel drie bij. Eén voordeel is dat je je niet hoeft vast te houden, omvallen kan gewoonweg niet. Ik heb overigens ook een manier gevonden om in een drukke metro toch wat meer ruimte te hebben. Gewoon in het mannendeel gaan staan. De vrouwen willen allemaal naar hun eigen compartiment en ze zijn daar vrij gedreven is (m.a.w. ze staan nog liever daar compleet op elkaar dan dat ze tussen de mannen moeten staan als daar meer ruimte is). Op een of andere manier raken mannen de vrouwen echter niet graag aan (bang voor een pak slaag denk ik), lichamelijk contact is ‘not-done’ indien niet nodig. Dus ga ik tussen de mannen staan en als het even kan, sta je dan dus gewoon ‘vrij’, heerlijk. Alleen ja, in zo’n sardientjes-metro werkt dat natuurlijk niet. Vol is nou immers gewoon vol … tenminste, drie kunnen er altijd nog wel bij …

let op de enorme zonnebril die over de schouder van Ganesha meekijkt :-)

De tijd vliegt hier werkelijk voorbij, een dag is zo om. Ik loop nog even door het marktje, op zoek naar panch phoran, een mix van kruiden die gebruikt wordt in Bengaalse gerechten. Eén van de vijf ingrediënten is alleen hier verkrijgbaar. Ik vind een vrouwtje die het verkoopt, ze spreekt geen woord engels. Uiteindelijk lukt met me om 200 gram te kopen, het wordt nauwkeurig in een zakje van krantenpapier gedaan, daarna wordt er een touwtje omheen geknoopt. Ik betaal 50 roepies (ongeveer 75 cent) en ik hoef daarvoor niet eens af te dingen . Ze wijst met haar handen schuin naar boven, ik begrijp eruit dat ze me vraagt of ik het mee ga nemen naar huis (in het vliegtuig). Ik knik ‘ja’ en ze kijkt me trots aan. Haar kruiden belanden in het buitenland, dat gebeurt haar waarschijnlijk niet iedere dag. Blij loop ik naar huis. Geef mij maar de buitenwijken van Calcutta, veel relaxter dan het drukke en vaak opdringerige centrum, hier is het veel leuker en ‘Bengaalser’.

mijn panch phoran wordt afgewogen


Als ik terugben in het hotel zit mr. Bangla op mij te wachten, verlegen om een praatje. Het is een aardige vent en ik leer veel van hem over het leven hier. Hoe vaker je in India komt, hoe complexer het wordt en hoe minder je van het leven hier begrijpt. Klinkt tegenstrijdig, maar het is zo. Het is daarom leuk om met hem te praten, hij is hier in de buurt geboren, maar woont alweer 40 jaar in USA. Hij kent beide werelden goed en vind het ook leuk om mijn ervaringen te horen. Hij is hier op familiebezoek. Hij vertelt me ook over zijn jeugd hier. En over de bulbul, het vogeltje dat hier bij het raam in de twee boompjes zit en vaak voor ons zingt. Vroeger werden de mannetjes gebruikt voor (gok)gevechten. Als er een bulbul voor het raam zit, die zijn eigen weerspiegelijk ziet, wil hij verchten en pikt hij tegen de ruit, hij snapt niet dat hij het zelf is.
Mr. Bangla is ook erg teleurgesteld in ‘zijn’ stad en in zijn oude vrienden. Vroeger bezocht hij ze allemaal als hij hier was, maar tegenwoordig laat hij niet eens meer weten dat hij komt. Ze drinken allemaal immens veel, verteld hij me, een groot probleem hier (en waar niet?). Hij gaat zelfs niet meer bij zijn zus eten, omdat haar man altijd dronken is.

Gisteren is hij bij zijn oom op bezoek geweest, een van de laatst levende van zijn familie. Hij is al 87 jaar en gaat elk jaar een beetje achteruit, maar zijn geheugen is nog goed. Ze kijken samen foto’s van vroeger en halen herinneringen op. Mr. Bangla glimlacht als hij erover verteld. Ook heeft hij samen met zijn oom een stamboom gemaakt van 8 generaties terug. 8 generaties! Dat zijn oom dat allemaal uit zijn hoofd weet! Maar daar is een reden voor, acht generaties is iets magisch hier en niet op een positieve manier. Als een Hindoe iemand vervloekt, wordt jij vervloekt ‘en 8 generaties na jou’. De vloek rust dus voor 8 generaties op een familie…

Weer veel te laat duik ik mijn bedje in … morgen alweer de laatste dag hier …



Geen opmerkingen: