zaterdag 19 november 2016

Naar Chinsurah, Nederland in India

Vroeg op vandaag! Om 7 uur wordt ik opgehaald. Ik spring mijn bed uit, dat is me nog niet gelukt deze week, maar ik heb er extra veel zin in. Ik ga naar Chinsura, een ooit Nederlandse ‘enclave/handelspost’ hier zo’n 40 kilometer vandaan. Ik leerde over Chinsura van Bauke van de Pol, de Friese antropoloog die al zo’n 40 jaar in India komt. Ik heb nooit geweten dat er zo dicht bij Calcutta nog Nederlands erfgoed te vinden was. En vandaag ga ik dus op zoek.

Via Bauke van de Pol kwam ik in contact met Rangan Datta, een leraar die zich in zijn vrije tijd bezig houdt met de geschiedenis van zijn stad, zijn land en alles daar omheen. Hij heeft een indrukwekkend blog https://rangandatta.wordpress.com/ en je kan hem inhuren om e.e.a. te bekijken. Een week voor vertrek had ik al contact met hem gezocht of hij mij Chinsura wilde laten zien en dat wilde hij, graag zelfs.


Om kwart voor zeven sta ik buiten. Rangan is er nog niet. Er komt een jongeman aangelopen, hij vraagt of hij een selfie met mij mag maken, natuurlijk mag dat. Hij kruipt tegen me aan, we tobben wat met de laagstaande zon, maar uiteindelijk lukt het. Hij vertelt me dat hij op weg is naar zijn werk.  Als hij doorloopt komen er twee kinderen naar met toe. Ik ken ze een beetje, ze wonen op de stoep op de hoek van Woodstreet, hier 50 meter vandaan. Ze komen bedelen, het meisje geeft me handkusjes en lacht me toe. Ze weet duidelijk hoe het werkt. Ik ga overstag en geef de kinderen mijn twee laatste koekjes die in mijn tas zitten.



Het is dus al vroeg gezellig op de stoep, even later komt Rangan aangelopen, ik herken hem van de foto. Wat een gezellige man, hij lacht, is enthousiast, hij heeft er duidelijk zin in. We gaan met de auto, via Maura heb ik een auto met chauffeur geregeld, Bilash. Stipt om 7 uur komt hij aanrijden, let’s go!

Boven Calcutta rijden we langs het treinstation van Baranagar. Hmmm, ik heb deze naam toch eerder gelezen? En ja, ik heb een kopie bij me van het hoofdstuk over Chinsura uit het boek ‘VOC in India’ van Bauke van der Pol en vindt daar de naam al snel terug. In Baranagar was ooit een kleine Nederlandse handelspost. Het dorp was berucht om de ‘mooie meisjes’: “onze Nederlandse (de vromen en eerbaren uitgezonderd) raken opgewonden en vergrijpen zich op zo’n grove manier dat ze moren en heidenen, wat liederlijkheid betreft, nog verre overtreffen. Geregeld bezoeken ze zulke lieve venusdiertjes, zwarter dan kool, heel groezelig besmeurd en afschuwelijk stinkend, die hun minnaars meer pokken en zweren dan vreugde bezorgen.” Geweldig stukje. Daarnaast werden hier varkens gehouden voor de levering van vers vlees aan de schepen. Volgens Rangan is hier geen Nederlands erfgoed meer te vinden.

De omgeving verandert, rijden we eerst lange tijd de stad uit, daarna komt er een industrieel gebied. Vervolgens rijden we ‘het groen’ binnen. Wat moet dit een vruchtbaar gebied zijn, we rijden langs de rivier de Hooghly (de Ganges), veel groen, veel bomen, maar vooral ook veel akkerbouw.



Een uurtje staan we aan de rand van Chinsura. We stoppen eerst bij het grafmonument van Susanna Maria Yeats (geboren Verkerk). Wow! Een prachtig monument voor een Nederlandse vrouw hier in Chinsura. Haar eerste man is overleden en begraven op de Nederlandse begraafplaats hier verderop, daarna is ze hertrouwd met de Engelsman Yeats. Hij moet heel rijk geweest zijn en veel van haar gehouden hebben, wat een mooi monument.


We rijden door naar Chinsura, het is even zoeken, Rangan heeft google maps op zijn telefoon geopend en geeft de chauffeur aanwijzingen. 


We rijden langs een oud huis, ik neem een foto uit het raampje en ik weet niet precies of dit ook de bedoeling van Rangan is, maar we stoppen even. Rangan weet niet of het Nederlands is geweest, waarschijnlijk niet, maar dat maakt ook niet uit. Het is prachtig. Boven de deur hangt een bord met Vishnu en Parvati, een mooie mix van Europese bouw met Indiase details.


We rijden door naar Sandeswar Mandir, een tempelcomplex bestaande uit een grote hoofdtempel met daaromheen allemaal kleine tempeltjes. Dit complex was er ook al in de tijd dat de Nederlanders hier zaten. (‘Onze’ aanwezigheid in de Bengalen duurde van 1607 tot 1825, ruim 200 jaar.) Deze tempel bezit wat geschenken van de Nederlanders, een zilveren vijfhoofdige Shiva en twee koperen drums, die ik overigens niet gezien heb hoor, ze worden (als het goed is) in een kluis bewaard en komen slechts tijdens het jaarlijkse Gajan Puja festival in april naar buiten.



het tempelcomplex ligt aan de Ganges waar het (ook voor de koeien) goed toeven is

We zijn inmiddels bij de Hooghly rivier aanbeland, een afsplitsing van de Ganges, maar ik ben er inmiddels achter dat iedereen (ook in Calcutta) deze rivier liefkozend ‘Ganga’ noemt.

Schilderij van Hendrik van Schuylenburgh van de factorij in Chinsurah
De Nederlanders hebben hier een factorij en later (in 1740) een fort gebouwd, Fort Gustave. Er is in 1665 een prachtig (groot) schilderij van de factorij gemaakt door Hendrik van Schuylenburgh, wat in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt. Je kan het je nu allemaal niet meer voorstellen hoor, alhoewel nog wel duidelijk is waar het fort precies gelegen heeft, waarover later meer. Lopend door Chinsura komen we al snel het eerste tastbare overblijfsel tegen, een kanon! Geschilderd in de kleuren van Mamata Banarjee (de chief minister van West Bengal), die overal haar blauwwitte droom achterlaat, zo is ondertussen bijna heel Calcutta blauw/wit geschilderd.


Even verderop lopen we het terrein van een madrassa binnen, een Islamitische school. Het is een vrije dag vandaag, op de bewakers na, is er niemand. Ook hier een aantal kanonnen, waarvan er één deel uitmaakt van het cricketspel. Aan het eind van de grote tuin staat een stuk muur,  zeer waarschijnlijk een overblijfsel van het Fort Gustave.


In 1825 zijn de Nederlandse bezittingen in India met de Engelsen geruild tegen Benkoelen op Sumatra. De Engelsen braken het fort af in 1827. De stenen zijn gebruikt als ondergrond voor wegen. In 1829 is een enorme barak gebouwd voor de huisvesting van 1000 Engelse militairen, deze barak staat er nog steeds. Voor de barak ligt de Maidan, nu sportvelden (uiteraard veelal cricket), tot 1871 was dit een exercitieterrein voor de Engelsen. De barak is overigens een immens gebouw van meer dan 200 meter lang, Rangan zegt dat hij heeft gehoord of heeft begrepen dat dit het op twee na grootste gebouw in heel India is.

de Maidan van Chinsurah met rechts de Dutch Villa (lage gele gebouw)
beetje slechte foto, maar dit is het eind (of het begin) van de enorme barak die op de plaats van het Nederlandse fort gebouwd is
En dan stuiten we op het tweede tastbare overblijfsel, twee grenspalen. Leuk hoor, je krijgt steeds meer ‘idee’ bij hoe het ooit geweest was. Er hangen twee reclameborden voor beide palen, waardoor we het opschrift niet kunnen zien. Dat is balen, ik kijk hoe het reclamebord vast zit en zie dat ik de knoop zo los kan maken. We kunnen het daarna toch weer vastknopen? Toch twijfel ik even en ik roep naar Rangan of ik de knoop los zal trekken. Hij schiet een beetje in de paniek, “no-no-no!”, hij vindt duidelijk geen goed idee. Hij zegt dat we er nog meer tegen zullen komen, gelukkig maar ;-).

het reclamebord voor één van 'onze' grenspalen
'zomaar' een leuk plaatje uit Chinsurah
We lopen richting de Armeense kerk en lopen langs een imambarah ‘huis van de imam’. Het is ruim 500 jaar oud en wordt nu niet meer gebruikt. Een man komt naar buiten, zich nog aankledend, hij woont er nu. Rangan (gek op informatie over oude gebouwen) knoopt een gesprek aan. Elk jaar is dit al honderden jaren het startpunt van een stoet/processie die gehouden wordt ter ere van Arbaien (de veertigste dag na het martelaarschap van Imam Hussain in Karbala), maar verder heeft het dus geen (Islamitische) functie meer.


zomaar ergens in Chinsurah, twee leeuwen op de foto ;-)
We lopen verder naar de Armeense kerk, een prachtig wit gebouw. Het is helaas dicht, maar we kunnen wel in de tuin en rondom de kerk grasduinen. Net als bij de Armeense kerk in Calcutta, ook hier veel graven rondom de kerk. In Calcutta is in freeschoolstreet een Armeens college waar jongelui gratis kunnen studeren. Jonge Armenen komen dan ook vanuit de hele wereld naar Calcutta. Ze krijgen zelfs jaarlijks een gratis ticket om de familie op te kunnen zoeken. In de school wordt een relikwie bewaard, als ik het goed onthouden heb een bot van Johannes de Doper. Elk jaar met kerst wordt dit relikwie naar deze kerk in Chinsura gebracht en zal het hier dus best druk zijn!



Hierna door naar Bankim Chandra Chatterjee (een Bengaals schrijver), althans, naar het huis waar hij voor het eerst de Bande Mataram gezongen zou hebben, een werk/gedicht dat inspirerend werkte voor de vrijheidsstrijders van India, en dat later werd uitgeroepen tot nationaal lied van India. 


Buiten staat zijn buste en binnen is er een klein museum over hem. In een tweede ruimte hangen foto’s en afdrukken van Chinsurah, waaronder het schilderij van de factorij gemaakt door Hendrik van Schuylenburgh. In de hoek een afdruk van een foto van de Nederlandse begraafplaats die hier nog is. Het vocht en het stof heeft zijn werk gedaan… what to say?

in het midden een uitdraai van een foto van het schilderij met de Nederlandse factorij

rechtsonder een foto van de Nederlandse begraafplaats in Chinsurah
We lopen verder naar Ganta Ghat, Ganta betekent ‘klok’ en hier stond ooit een Nederlands kerkje wat in 1986 is gesloopt… zo jammer…

Ganta Ghat
links van de tempel een Nederlandse grenspaal zonder reclameborden :), het opschrift was hier duidelijk leesbaar
Een eindje verder is de Collegiate School, we lopen het terrein op (wat niet onopgemerkt blijft), het ligt mooi aan de rivier. Het oudste deel van de school zou uit de Nederlandse tijd zijn, hier zou de directeur gewoond hebben. De jongens die hier naar school gaan komen al snel op ons af voor een praatje, waar we vandaan komen, wat we hier doen, of we mee willen komen om de schooldirecteur te ontmoeten. Rangan slaat dit laatste gelukkig beleefd af.


Ondertussen is de ochtend al ver gevorderd, we dwalen nog door de nauwe straatjes van de oude stad. Er staan hier werkelijk prachtige oude huizen en we bezoeken er een paar (althans, we ‘gluren’ even naar binnen). 

Shil Bari, het huis van de familie 'Shil'
Via de maidan lopen we weer terug, maar dat valt nog niet mee. Er zijn daar veel clubs, een cricketclub, een townclub, een boxingclub en allemaal bestaan ze al een lange tijd. Als ze Rangan en mij voorbij zien komen, willen de leden hun verhaal kwijt. Hoe lang de club al bestaat en of Rangan geen foto wil nemen van hun clubgebouw en van hun ‘beloftes’. Zo worden er drie jongemannen opgetrommeld van de townclub die op de foto willen. Ik mag er ook bij, althans, ik moet, ik geloof niet dat ik keuze heb.

rechts mijn gids Rangan Datta

Aan het eind van de maidan komen we een vriend tegen van Rangan, ze hebben elkaar al geruime tijd niet gezien. Beiden zijn ze geïnteresseerd in de geschiedenis van Chinsurah. Beiden hebben ze met Bauke van der Pol gewerkt, ik maak een foto van de twee. Na een kopje chai vervolgen we onze weg terug naar daar waar de chauffeur en de auto op ons wachten. We rijden naar een restaurantje, tijd voor de lunch…



Na de overheerlijke lunch rijden we naar de Nederlandse begraafplaats. Jazeker, er is hier nog een oude Nederlandse begraafplaats, bijzonder he? Het is de tweede, de eerste lag vlakbij de factorij maar is vergaan (met de monsoons wellicht?), deze is zo’n 800 meter landsinwaarts. De begraafplaats staat op de monumentenlijst en is goed onderhouden. Er zijn tussen 1743 en 1840 zo’n 45 Nederlanders begraven, heden ten dage zijn er nog 22 graven te vinden. Er zijn overigens ook Engelsen begraven, in totaal zijn er nog ruim 100 graven.



Als we de begraafplaats oplopen, slaakt Rangan even een kreet. Hij ziet een stapel stenen en zegt mij dat die er voorheen nooit lag… er zal toch niet? Even later loopt hij een beetje verdwaasd rond. Er zijn graven vernield en dat raakt hem zichtbaar. Ik zie dat hij zich kwaad maakt. Er wordt (hoewel verboden) hier ‘gerecreëerd’. Ook nu is het druk met kaartende jongelui. Her en der liggen lege flessen sterke drank. De ASI (de organisatie die de monumenten beschermd) is niet aanwezig. Rangan maakt foto’s van de vernielingen, hij wil deze thuis vergelijken met foto’s die hij hier twee jaar geleden maakte.

stenen bij het graf van Hessing, Rangan weet niet zeker of dit vernielingen zijn of dat dit graf er altijd al zo uitgezien heeft

dit graf is zeker recentelijk vernield
Het is natuurlijk ook belachelijk, een monument, zowaar op de monumentenlijst van India, waar zoiets mogelijk is. Het is geheel ommuurd, wat bescherming zou moeten bieden, maar ja, het toegangshek staat gewoon open, wellicht altijd, ik weet het niet.





We lopen er nog een poosje rond, een aantal van de rondhangende jongelui zijn schoorvoetend vertrokken, een aantal blijft zitten waar ze zitten. Al met al hangt er wel een fijne rustgevende sfeer op de begraafplaats. Het is een prachtig monument en meer tastbare Nederlands erfgoed hier in Chinsura bestaat er niet. De tuin is goed onderhouden en op sommige plekken is onlangs nog nieuwe beplanting aangebracht.

We rijden verder naar de Moti Jheel moskee,  ik ben om eerlijk te zijn vergeten hoe oud deze moskee is, maar volgens mij stond hij er al wel toen de Nederlanders hier zaten. Het is een prachtig gebouw aan een watertje/enorme vijver, waar een aantal mannen aan het vissen zijn. Het is niet meer dagelijks in gebruik, alleen voor speciale gelegenheden of voor een bepaald festival.


De middag is al halverwege als Rangan voorstelt om nog naar Chandarnagor te rijden, het is hier vlakbij. In vroeger tijden was het ‘Europa aan de Ganges’, de Engelsen zaten in Calcutta, de Denen in Serampur, de Fransen in Chandarnagor, de Nederlanders in Chinsurah, de Portugezen in Bandel en zelfs de Belgen hebben nog een korte tijd in Banquibazar gezeten. Dit allemaal op zo’n 50/60 kilometer van Calcutta vandaan. Chandarnagor, het Franse deel, is tot maar liefst 1951 in bezit geweest van Frankrijk, zelfs toen India al onafhankelijk was dus. Het doet dan ook nog heel Frans aan. Het heeft een prachtige boulevard, ik kreeg er eerlijk gezegd gelijk een soort vakantiegevoel bij. 

'Parijs aan de Ganges' in Chandarnagor
Het is hier heerlijk flaneren aan de Ganges, zonnetje, windje, het is dan ook heerlijk zomers weer vandaag. We zijn hier niet lang gebleven, wel nog de kerk bezocht, het museum was helaas dicht.

Aan het eind van de middag rijden we terug naar Calcutta. Wat een leuke dag, zoveel plaatsen bezocht, zoveel informatie te verwerken in mijn hoofd, ha ha, ik hoop dat ik niets door elkaar gehaald heb. En dat is niet eens alles 'gelukt'. De Dutch villa zijn we na alle consternatie op de Maidan (alle clubs die op de foto wilde) vergeten te bezoeken en de kanonnen mét VOC logo die nog in Chinsurah zijn mochten we van de beveiliging niet bekijken helaas. Een goede reden om nog eens terug te gaan.

Mocht je eens hier in de buurt zijn is het echt de moeite waard om hier eens rond te kijken en Rangan Datta zal een perfekte gids zijn, ik kan hem van harte aanbevelen.


Meer informatie over Chinsurah?


Alle citaten en feitjes over Chinsura komen uit het boek ‘VOC in India’ van Bauke van der Pol, voor de liefhebbers van India én van geschiedenis een heerlijk boek 

Ook zo’n tripje maken? De contactgegevens van Rangan Datta zijn te vinden op zijn blog https://rangandatta.wordpress.com/

Geen opmerkingen: