Wat een rust, wat een mooi uitzicht, wat is het hier
heerlijk. We zitten te ontbijten op het dakterras van ons guesthouse. We horen
de vogels zingen, we horen beneden de priester chanten, hier en daar ‘vliegt’
een aap langs de gebouwen, mensen baden zichzelf in de Ganges, aan de overkant badderen
de buffels in de rivier en wij zitten hier boven volop van het schouwspel te
genieten met een heerlijk kop thee. We blijven wat langer zitten dan we van
plan waren…
uitzicht vanaf ons dakterras |
Vanmorgen worden we opgehaald door Madhu, zij geeft
yogalessen in Varanasi (komt oorspronkelijk uit Frankrijk, Madhu is haar
Indiase naam) en met haar gaan we naar een tempel in een buitenwijk voor een
yogales. Een privé yogales nog wel. En het was heerlijk, kan er niet veel meer
over zeggen.
ingang van de tempel waar de yogales is |
yoga in de tempel |
Terug naar Varanasi moeten we eerst verhuizen, het viel
namelijk niet mee om een plekje te vinden waar we 5 nachten achter elkaar
konden verblijven. We wilden aan de Ganges slapen en ook wel een beetje
‘fatsoenlijk’. En dus werden het twee locaties. De eigenaar van het guesthouse
regelt een tuktuk voor de bulk aan bagage die we bij ons hebben J en zo rijden we naar
het hotel. Het ziet er prachtig uit, het is een oud gebouw met supersfeervolle
kamers. En (toch ook wel heel fijn) heerlijke bedden, dat zal vannacht heerlijk
slapen. De eigenaren van het guesthouse waren trouwens in opperbeste stemming
toen we vertrokken. Niet omdat wij weggingen, maar omdat wij betaalden in
kersverse roepiebiljetten van 100 roepie. Ze konden zelfs geen vers fruit voor
het ontbijt betalen vanwege het gebrek aan kasgeld. Toch een fijn idee dat er
meer mensen dan ik alleen blij worden van het feit dat ik zo lang in rijen heb
gestaan om geld uit de pinautomaat te halen.
onze kamer in het Ganges View hotel :-) |
Erik is inmiddels ietwat ingestort, vanmorgen bij het wakker
worden al overgegeven, daarna leek het weer wel te gaan, maar tijdens de
yogales ging het weer niet goed. Dus Erik is heul heul heul blij met de fijne
bedden op onze nieuwe stek, vleit hierop neer en komt er voorlopig niet meer
vanaf.
Ik doe een rondje in onze ‘nieuwe’ buurt. Het is hier veel
drukker, Assi Ghat is een bekende plek, er zijn nogal wat hotels en guesthouses
en daarnaast is dit wel bereikbaar per auto. Ik word dan ook gelijk aangeklampt
door mensen die een boottochtje willen verkopen of een joint. Ik zou bijna
toehappen, ha ha, lijkt me heerlijk zo hier aan de Ganges in Varanasi.
Kedar ghat, de jerrycans kan je kopen om er gangeswater in te doen voor thuis |
En dan loop ik Laotse tegen het lijf. Hij vraagt naar Erik,
heel de crew van Varanasiwalks weet inmiddels dat Erik niet helemaal fit is.
Hij raadt me aan om kitchari te bestellen bij het hotel, dat is een gerecht dat
makkelijk verteerbaar is en dus vriendelijk voor maag en darmen. Daarnaast
heeft hij nog een tiental aan tips, maar alleen de eerste heb ik goed
onthouden, kitchari, het blijkt (als ik het later opzoek op google) een
ayurvedisch gerecht te zijn wat wordt aanbevolen bij maag- en darmproblemen.
Terug naar het hotel vraag ik er gelijk naar. Ze hebben het
niet standaard op de menukaart of op het buffet staan, maar ze willen het best
voor Erik maken. Vriendelijke mensen hier. Het hotel is trouwens prachtig, maar
dat had ik al verteld geloof ik. Hangt boordevol met mooie schilderijen, overal
staan objecten, een heerlijk sfeertje. Bij een groepje van ongeveer 3 kamers
heb je een soort serre van waaruit je zo op de Ganges kijkt. Sterker nog, door
het raam van onze kamer, kijken we door de serre zo de Ganges op. Het is de
voormalige woning van de (rijke) familie Singh in 1998 is het omgetoverd tot
hotel.
Ik check hoe het met Erik gaat en die ligt te rillen op het
bed. Gelukkig hebben we een dik dekbed in de kast liggen (zo dik is die van ons
thuis niet eens). Het komt vast wel goed met hem, de kitchari zal zijn werk
doen, ik weet het zeker. Zelf loop ik naar een restaurantje naast het hotel om
even snel wat te eten, we hebben vanavond namelijk nog een wandeling op het
programma staan, die ik dan maar alleen ga doen, het is even niet anders.
Om acht uur vraag ik nogmaals waar de kitchari blijft, ze
beloven het straks te brengen. Ik loop naar de uitgang van het hotel waar Amrit
op me staat te wachten, mijn gids van vanavond. (Gelukkig whatsappt Erik me een
half uur later dat het eten gebracht is.)
Amrit is een intelligente jongen en dat is mooi, want ik wil
veel te weten komen vanavond. ‘Death and rebirth in Baranas’ is het onderwerp,
kom maar op.
Hij vertelt over het moksha (zeg maar de ‘hindoehemel’) welk
je direkt bereikt als je in Varanasi sterft. Dat is echter niet altijd zo.
Mensen die met de verkeerde intentie naar Varanasi komen, bereiken deze ‘staat
van zijn’ niet. Echter, mensen die buiten Varanasi sterven, zullen deze staat
nooit bereiken, je moet dus wel hier op deze plek sterven om het moksha te
kunnen bereiken.
Daarna krijg ik een hele uitleg over het Hindoeïsme. Het is
allemaal niet zo simpel, dat had ik na al die jaren India al wel door, maar het
is nog veel ingewikkelder dan ik dacht. Wel fascinerend, ik wil daar thuis toch
nog eens induiken.
Varanasi heeft diverse namen, Kashi en Banaras zijn de meest
bekende. Kashi (=licht) is de naam die in de eeuwenoude geschriften voorkomt.
De stad is al meer dan 5000 jaar oud en het is de oudste stad ter wereld (die
nog steeds op dezelfde plaats te vinden is). Varanasi is een samensmelting van
twee namen, de stad ligt namelijk aan de Ganges, precies tussen twee rivieren
die hierin uitmonden, de Assi en de Varuna.
We lopen naar een tempel waar mensen met
vruchtbaarheidsproblemen komen om zich onder te dompelen. Eén keer per jaar,
als de maanstand en de hindoeïstische kalender samenkomen tot een ideaal moment,
is het hier een drukte van belang. Dat is dan de beste dag om hier te zijn, om
je onder te dompelen in het heilige water, om alles achter te laten, je
kleding, je schoenen, je sieraden, alles. Na de onderdompeling begin je als het
ware een nieuw leven, je maakt een nieuwe start. Op deze meest belangrijke dag
voor deze tempel is het een drukte van belang, zo’n 200.000 mensen komen hier
op af en mensen staan werkelijk úren in de rij. Ook de stapel kleren na zo’n
dag is immens, ik ben dan weer erg nieuwsgierig wat ze met deze kleren doen,
maar durfde hier niet naar te vragen.
Ik vraag hem naar de Ganges, dat deze dus niet stroomafwaarts
stroomt, maar de andere kant op, hoe dat kan. Hij vertelt me over Shiva en
Parvati, hoe ze wilden mediteren, maar dat de stroming van de Ganges zoveel
herrie maakte. Shiva vroeg de Ganges om zich een beetje te temperen, waarop de
stroming veranderde van richting. Als ik hem vraag naar de wetenschappelijke
verklaring, kijkt hij me wazig aan.
Ik krijg nog meer verhalen te horen van Krishna, van Shiva
en Parvati, ik geniet volop, wat een kennis heeft Amrit en wat kan hij het
helder vertellen. We lopen door naar de Aghoracharya Kinaram Aghor, de school
voor de Aghors, de Aghori’s. Nu wordt het interessant, ik heb namelijk gelezen
dat deze monniken mensenvlees eten en het is misschien een rare vraag, maar waar en hoe dan? Er worden hier dagelijks 150 tot 200 lijken gecremeerd,
dus de aanwezigheid van mensenvlees is niet zo’n probleem, maar dan? Geeft de
familie toestemming? Gaat het stiekem? Hoe gaat dit in zijn werk?
Het duurt even voor ik aan mijn vraag toe kom, ik voel ook
wat gene om de vraag te stellen, ik trap niet graag op iemands tenen en ik merk
dat Amrit erg veel sympathie voelt voor deze stroming. De aghori’s trekken zich
voornamelijk terug uit de samenleving om ‘zichzelf goed te leren kennen’, want
hoe anders doe je dit dan in een plek te zijn zonder afleiding? De aghori’s
gaan diverse fasen door waar ze diverse emoties ‘verwerken’. Zo moeten ze
bijvoorbeeld een crematie van dichtbij aanschouwen om van de emotie ‘angst’ af
te komen. En daar komt ‘ie, ze moeten een keer een klein hapje mensenvlees eten
om te dealen met de emotie ‘haat’. Gelukkig begint Amrit er zelf over. Het is
dus niet zo dat ze continue mensenvlees eten, nee, het hoort bij de fasen die
ze doorlopen. De leraar bepaalt wanneer de tijd rijp is voor deze fase, dit kan
jaren duren. Maar dan? Het gesprek valt stil en ik weet dus nog niet ‘hoe’. Ik
stel hem de vraag en dan krijg ik uiteindelijk te horen waar ik zo benieuwd
naar ben. De aghori moet een stukje mensenvlees eten van een verstoteling,
iemand die uitgespuugd is door de gemeenschap. Het lijk moet aan het rotten
zijn. Daarvan moet hij een klein stukje eten. Als ik vraag waar een aghori dit
kan vinden, vertelt Amrit ‘bij de rivier’ of ‘in het bos’, het duurt soms weken
of maanden voordat een aghori een ‘passend’ lichaam gevonden heeft. Aha, het
verhaal is dus minder mysterieus dat ik dacht, wel erg fascinerend trouwens.
We lopen verder door de nauwe steegjes van noordelijk
Varanasi, het is pikkedonker op sommige plekken, mensen liggen op straat te
slapen. Er hangt een mysterieuze sfeer in de stad. We zijn op weg naar een
tempel waar we een ceremonie bij gaan wonen. Elke dag worden er een vast aantal
ceremonies in de tempels uitgevoerd, op een vast tijdstip, vaste rituelen. Dit
is de ‘sluitingsceremonie’, de laatste van de dag, de tempel gaat daarna dicht
om de volgende ochtend om 4 uur met een ceremonie weer open te gaan.
Als we binnen komen, doen we onze schoenen uit en wassen we
onze handen. Ik glij bijna onderuit, het is hier spekglad met al dat water op
de marmeren vloer. Via wat trappetjes en gangetjes komen we in het binnenste
van de tempel. Het is er donker, twee mannen luiden vier enorme klokken wat een
heel intens geluid geeft, de klokken hangen op oorhoogte in de tempel. De
priester die in het ‘heiligdom’ staat, zwaait met vuur. Het is net of ik een
film ben binnengestapt. Er zijn zo’n 20 mensen bij aanwezig. Het luiden van de
klokken wordt steeds harder, steeds sneller, het geluid is zo hard dat ik denk
dat mijn oren het gaan begeven, aan de andere kant is het zo vreselijk intens
dat het je hele lichaam vult. Het voelt als een soort trance. Ik denk dat je
erbij geweest moet zijn om werkelijk te begrijpen wat ik bedoel ;-).
Dan ineens gaat het licht aan en ben je weer terug in het
hier en nu. De ceremonie gaat door, de mannen starten met het chanten van
liederen, van teksten. Ondertussen worden er dingen uitgedeeld, heilig water,
appels, stukken kokosnoot, bloemen (die we later naar de godin gooien) en zoetigheden. De priester staat vanachter een
soort reling bloemenkransen naar de mensen te gooien, als ware het lasso’s, hij
miste er geen één. De priester reinigt (althans dat denk ik dat het betekent)
de mensen en de tempel met vuur. Dan komt er een kinderbed tevoorschijn, ze
gaan het bed opmaken voor de godin van de tempel. Er gaan deken en lakens op en
uiteindelijk wordt het versierd met bloemetjes. De godin kan te bedde ;-). Het
eindigt met het uitdelen van een soort zoetige melk. Ik krijg het in mijn
handen gegoten en ja, ik heb ze net gewassen, maar ik heb zó geleerd in India
dat je niets met je handen moet eten en/of drinken dat ik er even heel onhandig
bij sta. Amrit gebaart me de melk te drinken, ik kijk hem een beetje wanhopig
aan, Erik is al ziek, ik wil daar ook niet nog eens ziek naast gaan liggen
morgen. Hij kijkt mij onbegrijpend terug en ik drink de melk uit mijn handen.
In gedachten sla ik een kruisje…
Diep, heel diep onder de indruk kom ik rond middernacht
thuis. Erik voelt zich gelukkig alweer wat beter. Ik neem een douche, ga naar
bed en val als een blok in slaap. Wat een avond!
mijn bleoemenkrans, appel en stuk kokos wat bij de ceremonie werd uitgedeeld |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten