donderdag 24 november 2016

Ochtendyoga en een fascinerend avondritueel

Wat een rust, wat een mooi uitzicht, wat is het hier heerlijk. We zitten te ontbijten op het dakterras van ons guesthouse. We horen de vogels zingen, we horen beneden de priester chanten, hier en daar ‘vliegt’ een aap langs de gebouwen, mensen baden zichzelf in de Ganges, aan de overkant badderen de buffels in de rivier en wij zitten hier boven volop van het schouwspel te genieten met een heerlijk kop thee. We blijven wat langer zitten dan we van plan waren…

uitzicht vanaf ons dakterras

Vanmorgen worden we opgehaald door Madhu, zij geeft yogalessen in Varanasi (komt oorspronkelijk uit Frankrijk, Madhu is haar Indiase naam) en met haar gaan we naar een tempel in een buitenwijk voor een yogales. Een privé yogales nog wel. En het was heerlijk, kan er niet veel meer over zeggen.

ingang van de tempel waar de yogales is
yoga in de tempel
Terug naar Varanasi moeten we eerst verhuizen, het viel namelijk niet mee om een plekje te vinden waar we 5 nachten achter elkaar konden verblijven. We wilden aan de Ganges slapen en ook wel een beetje ‘fatsoenlijk’. En dus werden het twee locaties. De eigenaar van het guesthouse regelt een tuktuk voor de bulk aan bagage die we bij ons hebben J en zo rijden we naar het hotel. Het ziet er prachtig uit, het is een oud gebouw met supersfeervolle kamers. En (toch ook wel heel fijn) heerlijke bedden, dat zal vannacht heerlijk slapen. De eigenaren van het guesthouse waren trouwens in opperbeste stemming toen we vertrokken. Niet omdat wij weggingen, maar omdat wij betaalden in kersverse roepiebiljetten van 100 roepie. Ze konden zelfs geen vers fruit voor het ontbijt betalen vanwege het gebrek aan kasgeld. Toch een fijn idee dat er meer mensen dan ik alleen blij worden van het feit dat ik zo lang in rijen heb gestaan om geld uit de pinautomaat te halen.

onze kamer in het Ganges View hotel :-)
Erik is inmiddels ietwat ingestort, vanmorgen bij het wakker worden al overgegeven, daarna leek het weer wel te gaan, maar tijdens de yogales ging het weer niet goed. Dus Erik is heul heul heul blij met de fijne bedden op onze nieuwe stek, vleit hierop neer en komt er voorlopig niet meer vanaf.
Ik doe een rondje in onze ‘nieuwe’ buurt. Het is hier veel drukker, Assi Ghat is een bekende plek, er zijn nogal wat hotels en guesthouses en daarnaast is dit wel bereikbaar per auto. Ik word dan ook gelijk aangeklampt door mensen die een boottochtje willen verkopen of een joint. Ik zou bijna toehappen, ha ha, lijkt me heerlijk zo hier aan de Ganges in Varanasi.

Kedar ghat, de jerrycans kan je kopen om er gangeswater in te doen voor thuis



En dan loop ik Laotse tegen het lijf. Hij vraagt naar Erik, heel de crew van Varanasiwalks weet inmiddels dat Erik niet helemaal fit is. Hij raadt me aan om kitchari te bestellen bij het hotel, dat is een gerecht dat makkelijk verteerbaar is en dus vriendelijk voor maag en darmen. Daarnaast heeft hij nog een tiental aan tips, maar alleen de eerste heb ik goed onthouden, kitchari, het blijkt (als ik het later opzoek op google) een ayurvedisch gerecht te zijn wat wordt aanbevolen bij maag- en darmproblemen.

Terug naar het hotel vraag ik er gelijk naar. Ze hebben het niet standaard op de menukaart of op het buffet staan, maar ze willen het best voor Erik maken. Vriendelijke mensen hier. Het hotel is trouwens prachtig, maar dat had ik al verteld geloof ik. Hangt boordevol met mooie schilderijen, overal staan objecten, een heerlijk sfeertje. Bij een groepje van ongeveer 3 kamers heb je een soort serre van waaruit je zo op de Ganges kijkt. Sterker nog, door het raam van onze kamer, kijken we door de serre zo de Ganges op. Het is de voormalige woning van de (rijke) familie Singh in 1998 is het omgetoverd tot hotel.

Ik check hoe het met Erik gaat en die ligt te rillen op het bed. Gelukkig hebben we een dik dekbed in de kast liggen (zo dik is die van ons thuis niet eens). Het komt vast wel goed met hem, de kitchari zal zijn werk doen, ik weet het zeker. Zelf loop ik naar een restaurantje naast het hotel om even snel wat te eten, we hebben vanavond namelijk nog een wandeling op het programma staan, die ik dan maar alleen ga doen, het is even niet anders.

Om acht uur vraag ik nogmaals waar de kitchari blijft, ze beloven het straks te brengen. Ik loop naar de uitgang van het hotel waar Amrit op me staat te wachten, mijn gids van vanavond. (Gelukkig whatsappt Erik me een half uur later dat het eten gebracht is.)

Amrit is een intelligente jongen en dat is mooi, want ik wil veel te weten komen vanavond. ‘Death and rebirth in Baranas’ is het onderwerp, kom maar op.

Hij vertelt over het moksha (zeg maar de ‘hindoehemel’) welk je direkt bereikt als je in Varanasi sterft. Dat is echter niet altijd zo. Mensen die met de verkeerde intentie naar Varanasi komen, bereiken deze ‘staat van zijn’ niet. Echter, mensen die buiten Varanasi sterven, zullen deze staat nooit bereiken, je moet dus wel hier op deze plek sterven om het moksha te kunnen bereiken.
Daarna krijg ik een hele uitleg over het Hindoeïsme. Het is allemaal niet zo simpel, dat had ik na al die jaren India al wel door, maar het is nog veel ingewikkelder dan ik dacht. Wel fascinerend, ik wil daar thuis toch nog eens induiken.


Varanasi heeft diverse namen, Kashi en Banaras zijn de meest bekende. Kashi (=licht) is de naam die in de eeuwenoude geschriften voorkomt. De stad is al meer dan 5000 jaar oud en het is de oudste stad ter wereld (die nog steeds op dezelfde plaats te vinden is). Varanasi is een samensmelting van twee namen, de stad ligt namelijk aan de Ganges, precies tussen twee rivieren die hierin uitmonden, de Assi en de Varuna.

We lopen naar een tempel waar mensen met vruchtbaarheidsproblemen komen om zich onder te dompelen. Eén keer per jaar, als de maanstand en de hindoeïstische kalender samenkomen tot een ideaal moment, is het hier een drukte van belang. Dat is dan de beste dag om hier te zijn, om je onder te dompelen in het heilige water, om alles achter te laten, je kleding, je schoenen, je sieraden, alles. Na de onderdompeling begin je als het ware een nieuw leven, je maakt een nieuwe start. Op deze meest belangrijke dag voor deze tempel is het een drukte van belang, zo’n 200.000 mensen komen hier op af en mensen staan werkelijk úren in de rij. Ook de stapel kleren na zo’n dag is immens, ik ben dan weer erg nieuwsgierig wat ze met deze kleren doen, maar durfde hier niet naar te vragen.
Ik vraag hem naar de Ganges, dat deze dus niet stroomafwaarts stroomt, maar de andere kant op, hoe dat kan. Hij vertelt me over Shiva en Parvati, hoe ze wilden mediteren, maar dat de stroming van de Ganges zoveel herrie maakte. Shiva vroeg de Ganges om zich een beetje te temperen, waarop de stroming veranderde van richting. Als ik hem vraag naar de wetenschappelijke verklaring, kijkt hij me wazig aan.

Ik krijg nog meer verhalen te horen van Krishna, van Shiva en Parvati, ik geniet volop, wat een kennis heeft Amrit en wat kan hij het helder vertellen. We lopen door naar de Aghoracharya Kinaram Aghor, de school voor de Aghors, de Aghori’s. Nu wordt het interessant, ik heb namelijk gelezen dat deze monniken mensenvlees eten en het is misschien een rare vraag, maar waar en hoe dan? Er worden hier dagelijks 150 tot 200 lijken gecremeerd, dus de aanwezigheid van mensenvlees is niet zo’n probleem, maar dan? Geeft de familie toestemming? Gaat het stiekem? Hoe gaat dit in zijn werk?

Het duurt even voor ik aan mijn vraag toe kom, ik voel ook wat gene om de vraag te stellen, ik trap niet graag op iemands tenen en ik merk dat Amrit erg veel sympathie voelt voor deze stroming. De aghori’s trekken zich voornamelijk terug uit de samenleving om ‘zichzelf goed te leren kennen’, want hoe anders doe je dit dan in een plek te zijn zonder afleiding? De aghori’s gaan diverse fasen door waar ze diverse emoties ‘verwerken’. Zo moeten ze bijvoorbeeld een crematie van dichtbij aanschouwen om van de emotie ‘angst’ af te komen. En daar komt ‘ie, ze moeten een keer een klein hapje mensenvlees eten om te dealen met de emotie ‘haat’. Gelukkig begint Amrit er zelf over. Het is dus niet zo dat ze continue mensenvlees eten, nee, het hoort bij de fasen die ze doorlopen. De leraar bepaalt wanneer de tijd rijp is voor deze fase, dit kan jaren duren. Maar dan? Het gesprek valt stil en ik weet dus nog niet ‘hoe’. Ik stel hem de vraag en dan krijg ik uiteindelijk te horen waar ik zo benieuwd naar ben. De aghori moet een stukje mensenvlees eten van een verstoteling, iemand die uitgespuugd is door de gemeenschap. Het lijk moet aan het rotten zijn. Daarvan moet hij een klein stukje eten. Als ik vraag waar een aghori dit kan vinden, vertelt Amrit ‘bij de rivier’ of ‘in het bos’, het duurt soms weken of maanden voordat een aghori een ‘passend’ lichaam gevonden heeft. Aha, het verhaal is dus minder mysterieus dat ik dacht, wel erg fascinerend trouwens.

We lopen verder door de nauwe steegjes van noordelijk Varanasi, het is pikkedonker op sommige plekken, mensen liggen op straat te slapen. Er hangt een mysterieuze sfeer in de stad. We zijn op weg naar een tempel waar we een ceremonie bij gaan wonen. Elke dag worden er een vast aantal ceremonies in de tempels uitgevoerd, op een vast tijdstip, vaste rituelen. Dit is de ‘sluitingsceremonie’, de laatste van de dag, de tempel gaat daarna dicht om de volgende ochtend om 4 uur met een ceremonie weer open te gaan.

Als we binnen komen, doen we onze schoenen uit en wassen we onze handen. Ik glij bijna onderuit, het is hier spekglad met al dat water op de marmeren vloer. Via wat trappetjes en gangetjes komen we in het binnenste van de tempel. Het is er donker, twee mannen luiden vier enorme klokken wat een heel intens geluid geeft, de klokken hangen op oorhoogte in de tempel. De priester die in het ‘heiligdom’ staat, zwaait met vuur. Het is net of ik een film ben binnengestapt. Er zijn zo’n 20 mensen bij aanwezig. Het luiden van de klokken wordt steeds harder, steeds sneller, het geluid is zo hard dat ik denk dat mijn oren het gaan begeven, aan de andere kant is het zo vreselijk intens dat het je hele lichaam vult. Het voelt als een soort trance. Ik denk dat je erbij geweest moet zijn om werkelijk te begrijpen wat ik bedoel ;-).

Dan ineens gaat het licht aan en ben je weer terug in het hier en nu. De ceremonie gaat door, de mannen starten met het chanten van liederen, van teksten. Ondertussen worden er dingen uitgedeeld, heilig water, appels, stukken kokosnoot, bloemen (die we later naar de godin gooien) en  zoetigheden. De priester staat vanachter een soort reling bloemenkransen naar de mensen te gooien, als ware het lasso’s, hij miste er geen één. De priester reinigt (althans dat denk ik dat het betekent) de mensen en de tempel met vuur. Dan komt er een kinderbed tevoorschijn, ze gaan het bed opmaken voor de godin van de tempel. Er gaan deken en lakens op en uiteindelijk wordt het versierd met bloemetjes. De godin kan te bedde ;-). Het eindigt met het uitdelen van een soort zoetige melk. Ik krijg het in mijn handen gegoten en ja, ik heb ze net gewassen, maar ik heb zó geleerd in India dat je niets met je handen moet eten en/of drinken dat ik er even heel onhandig bij sta. Amrit gebaart me de melk te drinken, ik kijk hem een beetje wanhopig aan, Erik is al ziek, ik wil daar ook niet nog eens ziek naast gaan liggen morgen. Hij kijkt mij onbegrijpend terug en ik drink de melk uit mijn handen. In gedachten sla ik een kruisje…


Diep, heel diep onder de indruk kom ik rond middernacht thuis. Erik voelt zich gelukkig alweer wat beter. Ik neem een douche, ga naar bed en val als een blok in slaap. Wat een avond!

mijn bleoemenkrans, appel en stuk kokos wat bij de ceremonie werd uitgedeeld

Geen opmerkingen: