dinsdag 22 juli 2014

Het begin van de terugreis, het zit er (bijna) op…

’s Nachts is het koud in onze tent. Alhoewel we onder twee dekbedden liggen, wordt ik regelmatig wakker van een (erg) koude neus. ’s Ochtends worden we wakker gemaakt door iemand die een emmer warm water komt brengen voor de ‘emmertjes-douche’. Ondertussen ‘snakken’ we naar een echte warme douche, luxedieren als we zijn.

Na het ontbijt rijden we weg van het Pangong meer. Het is nog steeds erg bewolkt, maar als we langs de bergwand, boven het meer rijden, breekt het zonnetje even door. Het meer laat alsnog, op het nippertje, zijn haast caribische kleuren aan ons zien. Prachtig.

Ook verderop is het weer genieten van de mooie vergezichten en van de kleurenschakeringen van de bergen. Je blijft je verbazen, werkelijk waar.



Via het ‘paradijs’ met zijn vele marmotten en andere dieren, beklimmen we wederom de Changla-pas van ca 5300m, als we bijna bovenop zijn, begint het te sneeuwen. Onderweg weer veel motorrijders, petje af voor deze avonturiers. Ook enkele fietsers en hiervoor helemaal respect, ze zullen het vast allemaal vrijwillig doen, maar het is niet zomaar wat om de passen van Ladakh te bedwingen op de fiets.

En dan de vrachtwagenchauffeurs. Nu is het sowieso al hard werken op een vrachtwagen in India (in tegenstelling tot de luxe Nederlandse vrachtwagens), zwaar en moeilijk schakelen, geen stuurbekrachtiging, etc, laat staan verwarmde stoelen. Maar als je dan ook nog regelmatig de Himalaya met zijn hoge passen moet bedwingen… en dan is het zomers nog wel te doen wellicht, maar ook ’s winters, als de passen besneeuwd zijn, gaat het werk gewoon door. Het leger probeert de passen vrij te houden, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen sneeuw ligt en het daardoor (in mijn ogen) levensgevaarlijk is. We zien dat ook met grote regelmaat een vrachtwagen beneden in het dal liggen.

Na de Changla rijden we het groene dal van Serthi binnen, het lijkt hier wel een oase zo mooi. Oude Tibetaanse huizen, een klooster tegen de bergwand ‘geplakt’, allemaal akkers waar groente verbouwd wordt, het woord ‘liefelijk’ lijkt van toepassing.



Vanaf hier is het nog maar een eindje naar Leh, over een prima rechte, geasfalteerde weg. We rijden ‘de beschaving’ weer binnen. Benzinestations, winkels, overal dorpjes, overal kloosters, we zijn weer terug in de bewoonde wereld. We rijden ook langs het Kalachakra-terrein. De overkappingen zijn al opgeruimd en wat over is, is een chaos van afval (matjes) en dan vooral in het buitenlander-vak. Alhoewel wij al onze spulletjes gewoon meegenomen hebben, krijg ik last van plaatsvervangende schaamte. Wat moeten Tenzin en Rigzin wel niet denken als ze dit zien. Het dorp Choglamsar, waar ruim een week geleden nog dagelijks 150.000 mensen doorheen liepen langs allemaal tijdelijk opgezette restaurantjes en winkeltjes, ligt er haast verlaten bij. De laatste tijdelijke bouwsels worden opgeruimd. We kennen het bijna niet meer terug. De georganiseerde Kalachakra-chaos heeft weer plaatsgemaakt voor het normale dagelijkse leven.

Terug in het hotel check ik in de lobby onze mail. Erik leest de krant en al snel wordt ons duidelijk dat er een enorme ramp heeft plaatsgevonden. Een vliegtuig is uit de lucht geschoten, althans daar lijkt het vooralsnog op. Uit de lucht geschoten! Waanzin, wat een tragedie, verschrikkelijk. Wat een verdriet voor zo enorm veel mensen.

Even later komt er een groep Belgen terug van een trekking, ook zij zijn een paar dagen ‘van de wereld’ geweest. Een vrouw uit de groep slaat dezelfde krant open, leest het bericht van het neergeschoten toestel (ze leest een deel zelfs hardop op) en bladert onaangedaan verder. Terwijl ik nog redelijk ontdaan ben van het bericht, lijkt het hun niets te doen. Zoals ons Nederlands nieuws soms gebracht wordt. Als er ergens in de wereld een ramp gebeurd, is het pas erg als er Nederlanders bij betrokken zijn, zo niet, dan valt het allemaal wel mee en besteden we er het liefst geen aandacht aan. Maar misschien ben ik nu te hard in mijn oordeel…

We zijn redelijk op tijd terug in Leh, ergens begin van de middag. Het geeft ons alle tijd om op Changspa road nog wat lekkers te drinken en om nog een rondje langs de Gomang stoepa te doen. Hier zijn we op onze tweede dag in Leh ook geweest en ik wil graag nog even terug, de cirkel rondmaken voor onszelf. Met de slachtoffers van de vliegramp in mijn achterhoofd loop ik rond de stoepa. Wat zal oma nu extra ongerust zijn, zeker nu ook mijn kleine broertje (39 jaar) op vakantie is, hij zit met zijn vriendin aan de andere kant van de wereld, in Amerika. We lopen nog een rondje voor een veilige thuiskomst.  



De nacht is kort. Om vier uur gaat de wekker, we hebben een vroege ochtendvlucht uit Leh naar New Delhi. Tenzin en Rigzin komen ons ophalen. We hebben voor allebei een mooie kaart uitgezocht en daar wat persoonlijks opgeschreven. Met een fooitje erbij, moeilijk, want wat zij ons hebben gegeven de afgelopen tijd is niet in geld uit te drukken. Natuurlijk is het hun werk, maar toch, vooral Tenzin heeft zich enorm bloot gegeven en veel persoonlijke ervaringen en meningen met ons gedeeld. Hij had dit niet hoeven doen. Het heeft onze reis een extra dimensie gegeven, het is meer geworden dan ‘zomaar’ een iets uit een reisgids.
Op de luchthaven geeft Tenzin ons over aan een collega die al in het luchthavengebouw is. Best luxe hoor, zo’n georganiseerde trip, overal staan mensen klaar om iets voor je toen, dat zijn we helemaal niet gewend! Maar we laten het heerlijk over ons heenkomen. Er wordt voor ons ingecheckt en daarna vraagt hij ons even te wachten, hij moet iets ophalen. Gedwee gaan we zitten. Even later komt hij terug met een grote memory-card en een briefje met daarop een naam en een telefoonnummer. Of wij dit mee willen nemen naar Delhi en dit daar overhandigen aan degene die ons daar op komt halen. Even weet ik niet wat te doen, ‘nooit iets voor een ander meenemen aan boord van een vliegtuig’ flitst er door mijn hoofd. Mijn intuïtie zegt echter dat het okay is en ik steek het in mijn tas. De man kijkt me dankbaar aan. Hij mompelt iets over ‘Indian TV’ en ‘news’.


Na een prachtige vlucht over de Himalaya komen we ’s ochtends vroeg aan op de luchthaven van New Delhi. En ook daar staat weer iemand op ons te wachten, geen gezeur met het vinden van een taxi, we kunnen zo instappen. Hij vraagt of we iets meegekregen hebben uit Leh en ik pak de memory-card uit mijn tas. Ook hij kijkt me blij aan en vraagt of we even willen wachten. Hij belt het nummer op het briefje en loopt daarna richting het luchthavengebouw, waarschijnlijk om het daar weer aan iemand af te geven. Wij zijn duidelijk een schakeltje in iets groters, maar wat? Natuurlijk hebben we de memory-card onderweg van de buitenkant goed bekeken en er stond met grote letters ‘INDIA-TV’ op, maar ja, wat dan nog? Als de man terug is, besluiten we het maar te vragen, onze nieuwsgierigheid is te groot ;-). Het blijkt een nieuwsitem te zijn voor inderdaad de Indiase TV. Het wordt waarschijnlijk vanavond nog uitgezonden. Het is voor hun de snelste manier om het in New Delhi te krijgen, ‘gewoon’ aan iemand meegeven die op de vlucht Leh-Delhi zit. We voelen ons even een soort van belangrijk (of we zijn enorm voor de gek gehouden, dat kan natuurlijk ook).

Als we van de luchthaven naar ons hotel rijden, valt ons op hoe groen dit deel van Delhi is. Overal om ons heen  prachtig aangelegde parken. Geen sloppenwijken, geen mensen die op straat leven, het lijkt een moderne stad. Maar ik besef me heel goed dat dat slechts dit deel van de stad is en dat het verderop echt anders uit moet zien.

Delhi is duidelijk een moderne stad, veel moderner dan Calcutta. We zien hier dames in spijkerbroek en ‘aangesloten’ t-shirts, daar waar in Calcutta dezelfde categorie vaak nog in salwar loopt, hooguit een salwartop met een spijkerbroek eronder. Ook de jonge mannen gaan veel moderner gekleed en gedragen zich ook moderner, al weet ik dat laatste niet goed uit te leggen.

Het hotel is erg luxe met veel personeel. Er staat zo’n zes man bij de entree, die elk zo hun eigen taak hebben. De bagage wordt gescand voordat we naar binnen gaan. We krijgen een ontbijt aangeboden in een nagemaakte Parijse brasserie. De kamers zijn groot, de bedden zacht en de warme douche overheerlijk.
’s Middags gaan we met de metro op stap. In Calcutta doen wij voor onze Help2Help markten vaak inkopen bij Sasha, een Indiase fairtrade organisatie. Zij hebben ook een filiaal in New Delhi en ik ben benieuwd of hier andere dingen te koop zijn en hoe de prijzen hier liggen. Het is een half uur met de metro, tot de eerste halte is het ERG DRUK (sardientjes-effekt), maar daarna is het relatief rustig. We stappen bij de juiste halte uit en gaan op zoek naar de winkel. Het is erg warm in Delhi, het is monsoontijd en het zweet druppelt al snel van onze voorhoofden af. Dit waren we niet gewend in het (droge) Ladakh. We vinden de winkel en zien dat deze op maandag gesloten is L. We lopen terug naar de metro en gaan terug naar het hotel. Jammer, maar het is niet anders.


Het is voorbij, ‘s nachts om 1 uur worden we (weer) opgehaald en naar de luchthaven gebracht voor de vlucht naar Amsterdam. Na vier weken geen telefoon, nauwelijks internet en geen kranten, worden we de werkelijkheid terug in gesmeten, vliegramp Oekraine, veel doden in Israel en Palestina, gevechten in Tripoli, je wordt er werkelijk verdrietig van. Wat kan het leven zonder kranten en tv toch fijn zijn…

Geen opmerkingen: