dinsdag 1 juli 2014

Via Lamayuru naar Tinmosgang

Na het ontbijt rekenen we de drankjes af van de afgelopen twee dagen. We krijgen netjes een rekening, maar herkennen er twee dingen niet op, zoveel hadden we toch niet gedronken? Of toch wel? We weten het niet meer. Dan ziet Erik dat er kamer 108 op de rekening staat en wij zaten in kamer 101. Aha, dat is dus het probleem. We roepen de ober en zeggen dat we de verkeerde rekening gekregen hebben. ‘No problem’ zegt hij en hij loopt naar achteren. Geen probleem? Juist wel! En echt, binnen 20 seconden is hij weer terug, met hetzelfde rekeningetje. Van de 8 is een 1 gemaakt J, probleem is op z’n Indiaas opgelost, glimlachend betalen we de gehele rekening.

We rijden naar Lamayuru, een werkelijk prachtige rit die veelal de rivierbedding van de Indus volgt, soms laag bij het waterniveau, soms erg hoog. De weg is meestal prima, alhoewel, op sommige plekken zijn er flinke rotsblokken naar beneden gekomen, waardoor er een kleine (meestal erg stoffige) omleiding gemaakt is.

De Indus is prachtig, ze heeft bijna blauw-wit melkachtig water. Soms lijkt ze heel kalm, terwijl als je goed kijkt er een enorme stroming is. Soms is ze erg wild, ze is dan op plekken zo ondiep dat ze haast een kort lontje krijgt, zo gaat ze te keer. Buitengewoon prachtig. Vlakbij Lamayuru verandert het landschap ineens, gele zandstenen formaties, golvende formaties, zo anders dan wat we hiervoor zagen. Hier noemen ze het ‘maanland’.


Lamayuru is een ‘echt’ klooster, er wonen zo’n 100 monniken. Er zijn wandelpaden, een soort gangenstelsel, kruip-door-sluip-door, trappetjes, hier kan je uren ronddwalen. Er is veel bezoek, twee bussen uit Zanskar, een gebied ten zuiden van Leh. Tenzin herkent de mensen en hun klederdracht, hij komt er zelf vandaan. De mensen zijn vandaag op hun mooist. Er zijn ook veel monniken uit andere kloosters op bezoek. Allemaal Kalachakra-gangers die de Kalachakra combineren met sight-seeing.


het deel van het klooster waar de monniken wonen


In de centrale hal van het klooster zit een monnik mantra’s te prevelen. Af en toe gebruikt hij zijn handtrommeltje. Het is fijn om naar te luisteren. Er waart hier een bijzondere energie. Op zo’n moment is het erg jammer dat je aan zo’n strak schema vast zit, want ik had hier wel wat langer willen blijven. Het is zoals het is. Als we weer buiten op een randje zitten na te genieten, valt er een veertje voor me neer.

de toegang tot de centrale hal (waar je helaas geen foto's mag maken)
de kamer van de 'beschermers' van het klooster

Wanneer we buiten een rondje rond de gebedsmolens doen, komt er een oud vrouwtje op ons afgelopen. Ze gaat naast Tenzin zitten om even uit te puffen. Het is allemaal klimmen en klauteren, ook wij zijn regelmatig buiten adem. Ze prevelt ‘om mani padme hum’ en draait tegelijkertijd aan haar gebedsmolen. Tussendoor kletst ze met Tenzin. Ik vraag aan Tenzin of hij wil vragen of ik een foto van haar mag maken. Het mag en ze gaat er zelfs helemaal voor zitten. Ik maak wat foto’s en bedank haar. Als we weggaan, blijft Tenzin even hangen, dat is niet gebruikelijk, normaal loopt hij voorop. Zou hij haar geld gegeven hebben? Zou het? Als we veel later in de auto zitten, vraag ik het hem. Hij begint te lachen, hij dacht dat ik het niet in de gaten zou hebben. Hij vertelt me er niet mee te zitten, maar het maakt mijn foto van het oude krengetje (sorry) toch ineens een stuk minder bijzonder.


Tenzin geeft ons uitleg over de ‘wheel of life’. Hij pakt er zelfs een stoel bij om het ons goed aan te kunnen te wijzen. Hij excuseert zich bijna voor het boeddhisme. Zoveel boeddha’s, zoveel symbolen, even zoveel betekenissen, het duizelt niet alleen voor ons, maar soms ook zeker voor Tenzin. Hij wil ons hier duidelijk maken dat de basis helemaal niet zo ingewikkeld is en dat dat eigenlijk het belangrijkste is. Liefde, respect, andere mensen helpen waar nodig, daar draait het volgens Tenzin om. Je kan wel dagelijks naar het klooster gaan, daar bidden en alle boeddha’s kennen, maar als je vervolgens geen glas water geeft aan een dorstige voorbijganger, heb je het volgens hem niet begrepen. En volgens mij heeft hij daar de basis van alle religies te pakken, al zal lang niet iedereen dat met me eens zijn.


’s Middags arriveren we in Tinmosgang, onze volgende slaapplek. We hebben een heerlijk hotel, midden in het groen en het is prachtig geschilderd, versierd, de entree heeft schitterend houtsnijwerk en onze kamer is brandschoon. De lunch smaakt prima en de zelfgemaakte abrikozenjam is haast goddelijk. In de tuin kunnen we heerlijk relaxen, even alle indrukken op ons in laten werken.


We horen dat vannacht het hele hotel vol zat met monniken. Zelfs het orakel van de Dalai Lama was hier. Ze zijn nog in het klooster geweest (waar we later op de middag heen gaan) en het orakel heeft nog diverse mensen gezegend en van advies voorzien. Poehee, zijn we daar dan toch gewoon een dag te laat. Maar het zal wel zo moeten zijn, alles heeft een reden. De monniken zijn weer door naar het klooster van Likir, waar de Dalai Lama momenteel verblijft. Morgen geeft hij daar een teaching en Tenzin gaat informeren hoe laat en waar we ons kunnen melden om hierbij aanwezig te kunnen zijn!!

Later bezoeken we nog het paleis van Tinmosgang met het kleine klooster. Dit klooster is een bedevaartsoord, jaarlijks komen mensen van heinde en verre om te aanbidden. Het gaat hierbij allemaal om een klein beeldje van Avalokitesvara. Het beeldje is wit en was ooit nat. Het beeldje zweette altijd. Maar toen ooit een monnik dit niet kon geloven en hij met z’n vinger het beeldje aanraakte om het te voelen, is het beeldje gestopt met zweten. Tja.

in het midden staat het kleine witte (voorheen natte) beeldje van Avalokitesvara

Aan het eind van de middag lopen we een rondje door Tinmosgang. We komen bij een groot aantal stoepa’s uit. Dit lijkt de toegangsweg wel voor het klooster dat hier hoog op de berg staat. De stoepa’s zijn in slechte staat, eigenlijk zijn ze gewoon niet mooi. Maar ja, als je ze mooi zou maken is het juist ook weer niks. Gewoon zo laten dus. Van een afstand zijn ze prachtig.



Ineens ruik ik iets van vroeger. Ik heb het al jaren niet geroken en ik kan het niet plaatsen. Ik moet gelijk denken aan de gipsen vormpjes die ik vroeger met mijn moeder en broertje maakte. Maar ik ruik geen gips, misschien de verf, waarmee we de gipsen figuurtjes schilderden? Nee, ook niet. Ik weet het niet. Het brengt me wel van mijn stuk, deze geur van vroeger die zomaar opeens van tussen de stoepa’s lijkt te komen.


’s Avonds besluiten we te proberen om morgen bij de teaching van de Dalai Lama in het Likir klooster aanwezig te zijn. Het is een uurtje rijden vanaf hier. We kunnen niet direkt achterhalen hoe laat het begint, maar in ieder geval vroeg in de ochtend. We zetten de wekker op 4.45 uur…

Geen opmerkingen: